meegenomen naar een bijeenkomst van de Dickens Fellowship. In de nalatenschap van Havank is het exemplaar evenwel niet gevonden. In maart 1960 zond Havank de notaris uit Windlesham een brief met een knipsel over Dickens. In de brief stond o.a. 'Bij het lezen van ingesloten knipsel dacht ik onwillekeurig aan onze Dickensiaanse Gesprekken in hotel Amicitia. (,..)"25 TUSSEN KEULEN EN PARIJS... Als in 1936, in Het spookslot aan de Loire de Amsterdamse hoofdinspecteur Uyttenbogaert, met zijn Franse vrouw en hun twee kinderen, per trein op weg is naar Parijs om bij zijn collega en vriend Bruno Silvère het Kerstfeest te vieren, o.m. met een nachtmis in de Notre Dam, duikt ter hoogte van Willemsdorp een verwachting bij hem op: "De remmen gierden en knarsten met hevig geweld, de trein minderde vaart en reed de Moerdijkbrug op die eruit zag als een reusachtig meesterstuk van hogere suikerbakkerskunst: wit besneeuwd, beijzeld en berijpt, in het glanzende, donkere water van het Hollands Diep dreven grote ijsschollen, dwalende eilanden gelijk. Strak en gespannen als een stalen boog stond de blauwe hemel over het wijde land van Brabant dat, zover het oog reikte, met een witte wade werd bedekt - een Kerstlandschap, zoals Nederland er in geen jaren had aanschouwd. Het beloofde een romantische, Dickens- achtige Kerstmis." Wie zich hier afvraagt wat deze, dan nog oppervlakkige, verwijzing mag betekenen, kan bij Dickens uitgebreid terecht. Ik kies als verklaring, in relatie met Uyttenbogaerts vooruitzicht èn de door Havank zeer gevoelde behoefte26, de samenvattende beschrijving in De nagelaten papieren der Pickwick-Clüb hoofdstuk XXVIII27: "Waarlijk, talrijk zijn de harten, aan wie het kerstfeest een korte tijd van geluk en genoegen brengt. Hoeveel families waarvan de leden verspreid en verstrooid zijn geraakt, naar alle windstreken, door de rusteloze zorgen voor het dagelijks brood, worden dan herenigd en komen bijeen in die heerlijke stemming van vriendschap en wederzijdse genegenheid, die zulk een bron van pure en onvermengde vreugde is. En zo onverenigbaar is dit gevoel met de zorgen en lasten dezer wereld, dat het godsdienstig geloof der beschaafdste volkeren en de ruwe tradi tionele gebruiken der wilde stammen het gelijkelijk rangschikten onder de voornaamste vreugden van het toe komstig bestaan, slechts voor de gezegenden en gelukkigen weggelegd! Hoeveel oude herinneringen, hoeveel sluimerende genegenheden wekt het kerstfeest niet op! Gelukkig, gelukkig kerstfeest, dat ons weer terugbrengt naar de betovering onzer kindsheid; dat bij de oude man weer de vermaken van zijn jeugd kan oproepen; en dat de zeeman en de reiziger, die duizenden mijlen ver van huis zijn, terugvoert naar hun eigen plaats bij de haard en naar hun veilig tehuis." In Frankrijk houdt Hans van der Kallen zich als hij leest eerst, op den duur gestimuleerd door zijn Parijse vrienden Geneviève Amould, voornamelijk bezig met de klassieke en moderne Franse literatuur, maar in Rome komt bij hem - 11

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1990 | | pagina 13