brengen in Schaduw... waarom? de Schot Joram Jorkins van de Yard tot de volgende scène en een merkwaardig 'inzicht7 in Bleak House: "Op de palm van zijn hand lag een pistool. 'Amerikaans/ zei Lt. O'Keefy. 'Ongetwijfeld/ zei Jorkins. 'Niettemin dank voor uw spontane bevestiging.' 'Het wapen waarmee Tremain?...' begon Aranea. 'Uit dit wapen/ zei Jorkins, 'zijn de beide kogels afkomstig. De kogel, die wij ontdekten in het hout van het ledikant in het hotel, alsmede de kogel die een eind maakte aan het leven van Professor Neville Tremain, de kogel die wij terugvonden in... Merkwaardig, ja hoogst merkwaardig, Schaduw!...' Jorkins legde een boek op de lege tafel voor hem. Het boek had een beschadigde rug, en de beschadiging was onmiskenbaar een kogelgat. Hij sloeg het boek open. Een kogelgat diagonaal door de bladzijden, van onderaan links naar bovenaan rechts. Het was een boek van Charles Dickens, en de titel luidde: Bleak House." Wie zich nu afvraagt, waar de kogel uit het Copperfieldboek gebleven is, kent Monsieur Charles Coriolanus Macchabeus Carlier, de Schaduw, nog niet, en moet tenminste Schaduw... waarom? of De stalen bruiloft gaan lezen... In Havanks twintigste boek Deurwaardersdelirium passeren we terloops een vertrouwde figuur: Als we dus/ zei hij, 'eens weinig maar tevens iets heel nuttigs gingen doen?' Bijvoorbeeld?' vroeg Frochot. We zijn er toch erg dicht bij/ zei de Schaduw, 'bij de Champs Elysées, namelijk, en daar ook bevindt zich het Moederhuis van al onze Franse luchthosjes. Kortom, zei Mr. Micawber, Air France.' Een jaar later, in 1951, meert het M.S. 'Ile de France' aan de kade van Cherbourg, volgens Het geheim van de zevende sleutel. Daarmee arriveert een zekere Harry Higgins gewapend met een paspoort dat 'om met de moralisten onzer vaderen te spreken, even vals was als zijne inborst7. Diens valse naam heeft hij ijdelerwijze ontleend aan een werk van Dickens: "Onder de talrijke passagiers uit de 'Nieuwe Wereld' bevond zich ook de zeer lange en zeer schrale, de Reverend Obadia Ezechiël Stiggins D.D. (Doctor of Divinity) die door een of andere lustige tovenaar uit de Nagelaten Pa pieren van de Pickwick Club toe vlees en been gemaakt had kunnen zijn. Met de nadruk op been, echter, want het been was slechts schriel behangen met vlees, met een vlees, bovendien, van een zeer ongezond en deugdzaam aandoende waskaarsen-gele huidskleur." Ter waarschuwing voor 's mans bedoelingen heeft een oude bekende van de Schaduw tijdens de overtocht achter de D.D. op zijn koffer alvast een T. geplaatst. Zijn karakter was al voldoende door Dickens geschetst in één zin: "Zijn gezicht was langwerpig en schraal, en hierin flikkerde het oog van een ratelslang - enigszins doordringend van blik, en beslist boosaardig van 18

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1990 | | pagina 20