'Heel wat keren heb ik Kerstmis in
Engeland gevierd, Derick', zei hij
dromerig, 'in Londen zelf zowel als te
lande, in Sheffield - de hemel beware
ons - zowel als in Surrey, in Sussex
zowel als in Devon, en ik heb eens op
een Kerstavond rondgedwaald in de
City, want Dickens ken ik welhaast van
buiten, en zeker van binnen!... Dickens,'
besloot hij, 'die realistische dromer. Ik
was twaalf jaar toen ik tijdens een
Kerstvacantie voor 't eerst David
Copperfield las.' Hij glimlachte. 'Nög heb
ik altijd een zwak voor Dora Spenlow
en Agnes Wakefield, voor Mr.
Micawber en Betsy Trotwood...'
'Ik', zei Derick, 'kan Dickens niet
uitstaan.'
De Schaduw knikte.
'Ik begrijp 't,' zei hij. 'In onze jeugd, op
't gymnasium, wist men ons, jeugdige
studiosi, vöör alles hartgrondige afkeer
in te stampen, - afkeer van de klassie
ken, van Caesar tot Cicero, van
Homerus tot Herodotus, van
Shakespeare tot Shelley.' Hij glimlachte
even. 'Wilt gij een martelaar zien? Sla
uw ogen... op de leraar Middelbaar
Onderwijs.'
Ik ben heel benieuwd, of emeritus
professor Karei van 't Reve zich in 's
Schaduws woorden kan vinden. Ener
zijds... anderzijds...
Terwijl 'de schurk' de moord op
Dericks vrouw voorbereidt en uitvoert,
ligt de Schaduw in zijn hotelkamer te
lezen:
"Rondom stilte, behalve nu en dan het
voorzichtig openen en dichtdoen van
een deur. De Schaduw verdiepte zich in
een Christmas Carol van Dickens, de
merkwaardige geschiedenis van
Scrooge Marley, wat min of meer een
Kerstgewoonte van hem was."
Ondanks dat lezen zal 's Schaduws
'Inwendige' - zijn door Goden en
Helden van Avontuur gevormde -
speurders-instinct-later het openen en
sluiten van die deuren met pijnlijk
resultaat voor de moordenaar feilloos
analyseren.
Aleer Havank zijn voorlaatste boek,
waarin hij volstrekt in de ban is geraakt
van die betoverende Anna-Maria van
Burmania, publiceert, bundelt hij uit
nood Vier Schaduwen en een spook (1958);
dat wisten we al. Aan het eind van zijn
eerste relaas in het, in ander verband al
vermelde, verhaal De nachtmis van Wybe
van Croningha treffen we Havank voor
de laatste keer op Dickensiaans pad. In
de bundeling is dit toch zeker een
'merkwaardig7 slot:
"En hier, besloot de verteller, eindigt
ook het manuscript van wijlen Wybe
van Croningha, met een aan Dickens
ontleend citaat: 'Duisternis komt voor
mijn ogen; en, voor een wijle, zijn alle
dingen weggevaagd uit mijn herinne
ring."46
Natuurlijk heet dat 'toeval', maar de
Schaduw heeft op den duur leren
inzien, dat toeval een term is die alleen
de gemakzucht dient.
TOT SLOT:
DE EERSTE VOORSPELLING
Is het een ij dele hoop, te verwachten
dat een enkele lezer zich heeft
afgevraagd, hoe het Hans van der
Kallen vergaan is in verband met de
éérste voorspelling van baker en
deskundige vrouwen ten aanzien van
David Copperfields leven?
23