Personages en Passages Moet je een compleet oeuvre gelezen hebben om de auteur ervan als een bijzondere inspiratiebron te beschouwen? Wat mij betreft mag die vraag in zijn algemeenheid retorisch blijven, bij Dickens kan ik hem beantwoorden met 'nee'. Ik heb niet veel van Dickens gelezen, ondanks het enthousiasme van mijn vader die smakelijk passages uit de Pickwick Papers kon navertellen. Ik weet van hem dat ik veel mis door boeken van Dickens op de plank te laten staan, maar toch ervaar ik dat niet als een gemis. Ik kom Dickens namelijk dagelijks op de hoek van mijn straat tegen, en dat is meer dan ik kan zeggen van schrijvers wier complete werk ik tot me heb genomen. Mijn huis staat in de Haarlemse Vijfhoek, een haast toverachtig stukje binnenstad dat zo uit een boek van Dickens zou kunnen komen. De straten zijn smal, de huizen oud en scheef en de doorkijkjes blijven me zelfs na dertien jaar nog verrassen. Het is een buurt waarover je verhalen kunt verzinnen en dat heb ik dan ook gedaan in een verhalenbundel die 'De mensen in de schemering' heet. Verzinnen is overigens niet het juiste woord, want van sommige plekken in de Vijfhoek was het verhaal al kant en klaar. Het verhaal over de Haarlem- meroliefabriek op de Hoek van de Doelstraat bijvoorbeeld. De Oprechte fabriek der Haarlemmerolie van de gebr. Waaning is een somber, majestueus maar toch onopvallend gebouw waarin al jaren geen enkele activiteit meer te bespeuren valt. Al sinds eind jaren vijftig niet meer, zei de groenteman me toen ik het gebouw voor het eerst zag en er bij hem naar informeerde. De fabriek was gesloten wegens stankoverlast maar de oude meneer Waaning ging er nog dagelijks even kijken, vertelde de groenteboer. Diezelfde middag begon ik te denken over een verhaal over een man die al jaren in een opgedoekte fabriek werkt aan een superieur soort Haarlem merolie, een medicijn dat alle andere medicijnen overbodig zal maken. Een paar dagen later vielen de kleine ruiten in de zijgevel van de oliefabriek me op. Natuurlijk ging ik even kijken. Toen ik mijn ogen had ingesteld op de schemering achter de stoffige ruiten, zag ik even niet wat ik zag: Voor mijn ogen verscheen het beeld van een hal in een Engels landhuis, met in het 45

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1990 | | pagina 47