midden een rijk gedekte tafel. Op die
tafel een bruidstaart, dik onder het stof.
Alles op de tafel was overigens bedekt
met spinrag en het stof van jaren. Aan
het hoofd van de tafel, in een eiken
leunstoel zat een hoogbejaarde vrouw
in een tot op de draad versleten
trouwjurk.
Dat zag ik dus niet, maar het beeld
paste als een transparant over het
interieur van het kantoor dat zich
achter de ramen van de fabriek bevond.
Bureaus met telefoons, lampen,
opengeslagen ordners en asbakken,
alles onder een laag stof. Een
openstaande kast met uitpuilende
ordners, een tikmachine met een vel
papier erin, alles al jaren onaangeraakt
en langzaam ondergestoft, maar
wachtend op het personeel. Het
kantoor zag eruit alsof het personeel
voor de theepauze was vertrokken en
vergeten terug te komen. Terwijl ik
haast ademloos door het stoffige raam
tuurde, wist ik opeens waar dat beeld
van die gedekte tafel vandaan kwam:
uit Great Expectations. De vrouw in de
bruidsjurk was miss Havisham, zoals ik
me haar herinnerde uit een film die ik
als kind gezien had.
Het verhaal over de Haarlemmer-
oliefabriek heb ik moeiteloos
geschreven, met zowel dat kantoor als
het beeld uit Great Expectations voor
ogen. Het boek heb ik nooit nagelezen
omdat ik niet wil weten hoever mijn
plagiaat gaat. Maar als ik door de
Doelstraat loop vraag ik me wel eens af
of Dickens ook ooit naar zo'n door de
tijd onaangeroerd gebouw als de
Haarlemmeroliefabriek heeft staan
kijken en bepeins ik Great Expectations
- de wanhoop van het hopen.
Er zijn dingen die je niet verzint, zoals
Dickens in de Haarlemse Doelstraat.
Bies van Ede
46