HONDEN BIJ DICKENS Mijn oog viel op het prentje van een driftig blaffende boxer, de hond en metgezel van John Peerybingle. Dezelfde boxer, die bij intuïtie de aandacht trok van Bertha, de blinde dochter van Caleb, en haar rok vasthield. In vele Dickensverhalen komen sympatieke en trouwe honden voor: Daar is Bull's Eye, de metgezel van Bill Sikes, die geïntroduceerd wordt als een "white shaggy dog, with his face scratched and torn in twenty different places". Als Sikes zichzelf bij vergissing verhangt, springt Bull's Eye zijn meester achterna, de dood tegemoet. Dan is er Diogenes, "a blundering, ill- favoured, clumsy, bullet-headed dog, continually acting on a wrong idea, that there was an enemy in the neighbourhood, whom it was merotious to bark at; and though he was good- tempered, and certainly was not clever and had hair all over his eyes and a comic nose and an inconsistent tail and a gruff voice, he was dearer to Florence than most valuable and beautiful of his kind". En wat te denken van Jip (short for Gipsy), de spaniel van Dora in wiens oor alle geheimpjes van Dora terecht kwamen, tot grote jaloezie van David. Jips grootte werd het best omschreven met de woorden "Jip remained to bark injuriously at an immense butcher's dog in the street, who could have taken him like a pill". Jip, die een kleine pagode als dagverblijf had en eens pal naast mr. Traddles geplaatst werd bij het beroemde diner, zodat de arme man nauwelijks zijn mes en vork kon hanteren! Trouwens, Dickens heeft zelf ook veel plezier èn verdriet beleefd met zijn eigen honden. Van zijn Amerikaanse reis in 1842 nam hij Timber Doodle mee. Tijdens het verblijf in Albaro leed het dier erg onder de hitte. Timber moest tot op zijn huid worden kaalgeschoren, omdat de vlooien hem zo plaagden. "Ze zijn er de oorzaak van, dat hij nooit meer dan drie poten tegelijk op de grond heeft en soms gaat hij met die vierde poot zo heftig tekeer, dat hij ze naar plaatsen verjaagt, waar ze niety van plan waren naartoe te gaan", schreef een der dochters. In 1855 overleed de hond te Boulogne. Op GadsHill was Turk zijn metgezel op zijn zwerftochten en ook Linda. De eerste een prachtiger Mastiff, de laatste een zachtaardige, lieve Sint Bernhard. In Boulogne kocht Dickens nog eens een hond van een schoenmaker, die er niet meer voor kon zorgen. Helaas raakte het dier dodelijk gewond door toedoen van een knecht -"een onhandige kerel"- en stierf. Snikkend riep Plorn toen: "We zien hem vast in de hemel terug, die lieve hond." Daar GadsHill-House alleen stond (met uitzondering van de kleine Falstaffherberg en aan de weg gelegen was, "waar voortdurend wandelaars van allerlei soort, en ook van de allerlaagste voorbijgingen), was het nodig om als veiligheidsmaatregel honden te houden", aldus weer de dochter. Behalve Turk en Linda was er ook nog Mrs. Bouncer, een prachtig wit 47

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1990 | | pagina 49