Mindere Goden over Dickens 'Leest U ook Engelse schrijvers?' 'Ik ben een groot bewonderaar van Charles Dickens en verslind zijn werken zodra ze uitkomen. De Pickwick Papers heb ik weggegraaid uit de boekwinkel zogauw er een nieuwe aflevering uitkwam, ik lach hartelijk om het zogenaamd moeilijke van Engelse schrijvers waarmee men altijd in Holland op de pof lult. Ik lees Byron, Coleridge en Shelley met evenveel plezier als mijn eigen brieven, en Shakespeare versta ik beter dan de meeste Engelsen. Marita Mathijsen in gesprek met De Schoolmeester (Gerrit van de Linde) 1801-1858. CS Literair NRC Handelsblad 9 februari 1990. Gegevens uit het gesprek zijn ontleend aan de gedichten en brieven van De Schoolmeester. 'Wie in 1938 met de Amsterdamsche Bank een relatie wilde aanknopen, diende met bevredigende referenties te komen die meestentijds echt werden nagetrokken. En voor zover het de afdeling Particulieren betrof, moest er van enig vermogen - naar de huidige maatstaven gerekend minimaal een ton, zou ik denken - sprake zijn. "Banken en artsen adverteren niet", kwam uit de mond van onze oudste directeur. Dat was er echt één van de oude stempel, rechtstreeks ontsnapt uit een roman van Charles Dickens. Puntjesboord. En keihard. Toen één van de afdelingschefs hem in nerveuze termen kond kwam doen van het feit dat één van zijn beambten zich die nacht had verhangen, was de reactie: "Ei,ei, stond- ie-debet?" Herinnering van J.D.Unlandt, gepensioneerd onderdirecteur Bank Amsterdam (afdeling Particulieren) AMRO-bank in Amroscoop 21 december 1989 'Duvvels end, zoals World's end in vertaling heet, is in veel opzichten een 'ouderwets' boek. Een pil van het genre dat je, zoals dat heet, 'ademloos' uitleest; een jongensboek voor alle leeftijden. Duvvels end is het ideale medicijn voor wie blasé is geworden ten gevolge van een langdurige blootstelling aan literatuur. Wie het boek leest wordt op slag tien jaar jonger, en laat zich de hefs tigs te gebeurtenissen en meest bizarre toeval- 76

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1990 | | pagina 78