Van de voorzitter
Dear Dutch Dickensians,
In het afgelopen jaar verloor ons Genootschap haar oud-president en tevens
één van haar kleurrijkste leden, Jo Beek. Onder zijn voorzitterschap beleefde
de Haarlem Branch sprankelende, soms stormachtige tijden en kwam zij tot
grote bloei. Evenals zijn tweelingbroer Marius begiftigd met een aangeboren
gevoel voor humor, heeft hij de Branch 'in Pickwickian sense' bestuurd. Alle
Blottons uit Aldgate - en zij zijn altijd onder ons - werden rigoureus
buitengeworpen. Zijn lievelingsboek was - hoe kan het anders - de Pickwick
Pa-pers, waarvan hij elke bladzijde van buiten kende. Als gevolg van zijn 'close
reading7 heeft hij enkele ook door de kenners nooit vermoede inzichten
ontwikkeld in de betekenis van Pickwick's hoed. Zijn these was dat Pickwick's
persoonlijkheid onverbrekelijk verbonden was met zijn hoofddeksel. Verloor
hij zijn hoed, dan was hij alles kwijt wat hem maakte tot 'the illustrious
leader'; herkreeg hij zijn hoed, dan herwon hij zichzelf. Ter staving van zijn
theorie wees Jo er o.a. op, dat Pickwick's miraculeuze ontsnapping uit de
slaapkamer van Miss Witherfield in de White Horse in Ipswich te danken was
aan het feit dat hij een hoed over zijn slaapmuts opzette en hij heeft het
dikwijls betreurd, zo heeft hij mij toevertrouwd, dat hijzelf in dergelijke
situaties nooit een hoed bij de hand had. Jo is als voorzitter opgevolgd door
Marius, maar vanwege de grote gelijkenis hebben verschillende leden dit nooit
gemerkt. Beide broers hebben ook de Engelse Dickensians gezellig laten
griezelen in hun rol van Scrooge, toen de één tijdens een toneelvoorstelling
van A Christmas Carol opkwam als de geest van de ander. Een andere glansrol
speelde hij in Bath, toen onze Branch voor het verbijsterde Engelse publiek
een onbegrijpelijk spel opvoerde dat een bijeenkomst moest voorstellen van de
Brick Lane Branch of the United Grand Junction Ebenezer Temperance
Association. Jo was Brother Tadger, 'a little man in drab shorts', die door
Stiggins (Joop van Kessel) 'was hit on the summit of the nose with unerring
aim, that the drab shorts disappeared like a flash of lightning. Brother Tadger
had been knocked, head first, down the ladder.' Het Engelse publiek had
reeds een half uur beleefd toegekeken en hoewel het geen flauwe notie had
van wat werd opgevoerd, leefde Jo zich zo in en viel hij zo levensecht tegen
de grond dat net als in de betreffende passage van de Pickwick Papers 'the
women set a loud and dismal screaming.' Alles eindigde in 'nothing but noise
and confusion' en heel de Bath Branch ontfermde zich vol medeleven over Jo,
die vergeefs trachtte duidelijk te maken dat het 'maar spel' was.
Hoewel het leven hem meer overkwam dan dat hij het stuurde, liet Jo zijn
gedrag niet dicteren door de conventies van de samenleving, maar bleef tot
het einde toe een bruisende persoonlijkheid en wat mij betreft een groot
vriend. Hij behield iets naïefs en kwajongensachtigs en was nog als
5