niets. Een aardige graadmeter leek mij derhalve de vermeldingen van Dickens' naam in (auto)biografieën, levensbeschrijvingen en Verzamelde Brieven. Immers, als niemand om Dickens heen kan, zal zijn naam vele malen moeten opduiken in deze persoonlijke geschriften. Een steekproef echter leidt tot de ontstellende conclusie dat Dickens voornamelijk schittert door afwezigheid. Een bereisd en belezen man als Malcolm Lowry (Under the Vulcano) maakt in zijn talrijke, uitvoerige brieven niet één keer melding van Dickens. Toch was het een man die huiselijke gezelligheid wist te waarderen. Ook slaagde hij er voortdurend in om tijdens zijn leven verzeild te raken in omstandigheden waarvan Dickens uit literaire overwegingen zou hebben gesmuld. Bij een brand verloor Lowry niet alleen huis en haard, maar ook het manuscript waaraan hij negen jaar in afzondering had gewerkt. Lowry schreef het verhaal opnieuw en creëerde een meesterwerk. Ook zat hij lange tijd in een Mexicaanse gevangenis zonder te weten waarom, en is zijn dood omgeven met tragische omstandigheden. Maar in al zijn brieven, waarin de namen van Beroemde Personen talrijker zijn dan de leestekens, maakt hij niet de geringste toespeling op zijn illustere landgenoot. Ook Anaïs Nin doet in vijf gedetailleerde dagboeken of ze nog nooit van Dickens heeft gehoord. Thackery is er wel, evenals Joyce, D.H. Lawrence en Dostojewski. Ene Gonzalo krijgt maar liefst 75 vermeldingen. Zelfs George Washington is er, zij het in de vorm van een hotel. Maar geen Dickens. De memoires van Amerika's 33ste president, Harry S. Truman dan. De man die zelf op zo treffende wijze fraaie karakterschetsen geeft van zijn voorgangers en enkele van zijn opvolgers; de man die ook de wereld veranderde door er een atoombom op los te laten, de man die zonder dralen de Russische blokkade van Berlijn brak met een de fantasie prikkelende luchtbrug. De man ook die vóór hoge lonen en tégen hoge belastingen was. Zo'n man kan zijn inspiratie slechts aan Dickens ontlenen. Maar nee, Dickens is voor hem blijkbaar een grote onbekende. Truman springt zonder met de ogen te knipperen van Dick, Elisha Cullen naar Dickinson, Charles. Dat zit er dichtbij, maar het is het niet. Omdat de selectie uit mijn eigen boekenkast we; erg willekeurig en uiterst summier was, heb ik mijn onderzoek voortgezet in de bibliotheek. Het resultaat is verontrustend. W.B. Yeats, Lord Mountbatten, Moore, bij geen van hen kwam ik Dickens tegen. Gerrit Achterberg, Virginia Woolf, Louis Couperus, zij allen doen of Dickens nooit heeft bestaan. Niet alleen Simone de Beauvoir, Jean Paul Sartre en Frederik van Eeden, ook Betje Wolff en Aagje Deken hebben blijkbaar nog nooit van de man gehoord, hoewel dat in het geval van de dames Wolff en Deken niet zó verbazingwekkend is. De anderen echter moeten wel degelijk van zijn bestaan op de hoogte zijn geweest. Waarom dan die collectieve zwijgzaamheid? In vele lijsten met honderden, ja duizenden namen van illustere maar ook volstrekt Onbekende Mensen, komt die van Dickens, Charles slechts sporadisch voor. Kennen zij de man werkelijk niet? Heeft hij geen 84

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1990 | | pagina 86