Dickens Geschaduwd een verslag over de sporen van Dickens in het werk van Havank J.P.M. Passage "Hans was doted on Charles Dickens. He used to say to me, after he had been writing: „You know, I think I am Charles Dickens incarnated, reincarnated"." Cynthia Isobel Trevor van der Kallen-Vickers Had Hans van der Kallen (Havank)1 het mij in diezelfde tijd wijsgemaakt, ik zou het op het eerste gehoor als zoete koek hebben geslikt. Ook voor mij was immers geruime tijd verstreken sinds de laatste lezing van David Copperfield. Maar... 'een knaap' kijkt wel eens wat na, zeker als hij zich intensief met een auteur bezig houdt. Op 4 november 19532 vertelt een Friese journalist het verhaal op zijn manier: „De voorkeur van Havank voor Dickens spruit volgens hem voort uit het feit, dat David Copperfield ook in een stormachtige nacht in Februari werd geboren Het artikel is verlucht met een foto die de keurig geklede auteur laat zien, gezeten aan zijn tafel in kamer 2 van hotel Amicitia aan de Wirdumerdijk in Leeuwarden, een sigaret in de rechter mondhoek, de pen in zijn rechterhand gericht op de helft van de eerste pagina van een vers schrijfblok, blijkens de geheven linker op het punt te beslissen hoe de volgende zin zal beginnen. Op dezelfde tafel slaat Nicolas Nickleby, op zijn achterhand gezeten, hem be langstellend gade: een Franse poedel met de roepnaam Nicko, geschenk van zijn zeer Engelse ('1066 and all that') echtgenote Cynthia van der Kallen- Vickers"3. Lezers van The Dutch Dickensian verklaren Havanks vergissing natuurlijk met groot gemak. David Copperfield werd inderdaad geboren in een stormachtige vrijdagnacht: "Om de geschiedenis van mijn leven dan maar te beginnen met het begin van mijn leven, vermeld ik, dat ik (naar men mij heeft verteld en zoals ik ook geloof) geboren ben op een Vrijdag, om twaalf uur 's nachts. Men heeft vastgesteld, dat de klok juist begon te slaan, toen mijn eerste kreet werd gehoord.4 toen...) ging de avondwind zo te keer in de hoge, oude olmen achter in de tuin, dat moeder en juffrouw Betsey onwillekeurig die kant uit keken. Terwijl de olmen naast elkaar toe bogen, als reuzen die elkander geheimen toefluisterden en dan plotseling hevig begonnen te gebaren 7

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1990 | | pagina 9