zochte landgoed wel onderweg. En als dan
ook daar Riesling-druiven werden ver
bouwd, kon het eerste tastbare resultaat
der expeditie al vast met een zegevieren
de dronk worden befeest.
Om die laatste gebeurlijkheid te bevorde
ren, leek bet geraden liefst in bet mooiste
en oudste stadje langs de Elzasser bin
nenwegen te gaan pleisteren. Dat was on
getwijfeld Riquewihr, waarvan toren, om
walling en eeuwen terug in elkaar getim
merde boerderijen of huizen, onbedoeld
het aanschijn hebben gegeven aan een ou
bollig museum van kamperende vesting
huizen in vakbouwstijl.
Als wij zelf een eeuw geleden in de Elzas
een landgoed hadden mogen hebben, zou
het toch best in de buurt van een zo door
en door landelijk stadje hebben kunnen
liggen. Het scheen ternauwernood nog
enige andere bestaansreden te hebben
dan een late herinnering te zijn aan wat
er vroeger op het land zo al werd opge
trokken. Waarom zou ook niet Van
Heeckeren juist in de omgeving van
Riquewihr een bezitting hebben gehad?
Tegenover de dorpspomp in het midden
van de steile hoofdstraat, waar een vreed
zaam rund de weg versperde, om aan de
monumentale waterbak zijn dorst te les
sen, startten wij dan ook met een inquisi
tie bij de gezette waardin in een laag ge
welfde, nette herbergzaal, kennelijk de
verzamelplaats van alle lokale groothe
den, waar een eenvoudige eierschotel met
spek, gebakken aardappelen en goed met
olie, azijn en knoflook bereide salade ons,
mede dankzij een kruidige landwijn, voor
treffelijk had gesmaakt.
"Madame, kent u baron Van Heeckeren?"
"Die heer is vandaag nog niet hier ge
weest; mogelijk komt hij straks", klonk
het vertrouwelijk in zanger is, maar wat
vettig dialect.
"Lijkt ons niet waarschijnlijk, lieve dame,
hij is reeds in '84 gestorven."
"Ach, wat jammer!"
"Is er in de buurt een landgoed, waaraan
de naam Van Heeckeren verbonden is?"
"Kan ik mij niet precies herinneren", luid
de het toen voorzichtig.
"Herinnert u zich soms de naam Van
Heeckeren d'Anthès?"
"Mijn geheugen is helaas niet zo best", zei
daarop de forse waardin, terwijl zweet
druppels op het voorhoofd het ingespan
nen denken verrieden, maar de postbode
zal u zéker kunnen helpen, ik wil hem
gaan roepen...
Erg aanlokkelijk leek ons echter het voor
uitzicht niet, om de postbode van
Riquewihr een nummertje van de gramo-
foonplaat (met of zonder Poesjkin-parti-
tuur) voor te draaien en dan, naar alle
waarschijnlijkheid, een omstandig ver
haal te moeten aanhoren over de moeilijk
heden om alle namen van toeristen of
vacantiegangers te onthouden, al heetten
zij dan ook Van Heeckeren en comme. De
investigate ter plaatse werd derhalve
maar opgegeven. Doel der reis was trou
wens Colmar. En voor teleurstelling be
stond geen reden, want de Riesling was
bést, ook zonder resultaat op het gebied
van geschiedkundige navorsingen.
Van Colmar wisten wij niet méér dan ie
dereen in Nederland, die met enige vrucht
uitgebreid lager of middelbaar onderwijs
heeft genoten, namelijk dat daar
Grünewald's gerenommeerde schilderij
der kruisiging Christi wordt bewaard.
Maar evenals Pickwick op zijn geschiede
nis-minnende tochtgenoten vóór had dat
hij stevig zittende brilleglazen op zijn par
mantig neusje droeg, zo beschikten wij
ook over een hulp-instrument, dat niet
Jan en alleman ter beschikking staat: de
naam van een te Colmar gevestigde uitge
ver, met wie wij in 1938 op 'Anneville' in
Ulvenhout stevig hadden verbroederd, en
geklonken op een toekomstig weerzien in
seiner Heimat.
14