17 d'Anthès niet in Soultz aanwezig zijn, kunt u ons wellicht enkele inlichtingen verschaffen." "Jammer, jammer", zei daarop de goede man, "dat u het zo ongelukkig treft. Wij kunnen thans niet naar het kasteel. Daar zoudt u zeker wel het nodige te weten ko men. Boven de schouw hangt een groot portret in olieverf van G.C. d'Anthès, een prachtig doek met een indrukwekkend mannengelaat - bejaard, met weelderig witte haardos en baard, en met ogen als karbonkels. Die ogen, die ogen, zijn kijken u aan, waar gij in de zaal ook staat. Aan de overkant prijkt een levensgroot portret van 'la Gontzaroflf Catharina, de schoon zuster van Poesjkin, die met G.C. van Heeckeren d'Anthès was gehuwd. Ook een indrukwekkend doek, met een wonderlijk gelaat: grote, donkere, fluwelen ogen, diep maar zacht. Heel ongewoon. Ge ziet zo dat 'la Gontzaroff niet uit Europa is..." Weer was het onze beurt om te zeggen "trés intéressant". Maar, de oude baron van Heeckeren, is er van hem geen schil derij? Weet u of hij inderdaad Rooms is geworden? Berusten hierover geen stuk ken in de pastorij? Nee, van dit alles was de pastoor-deken niets bekend. Ook niet van de plaats, waar baron van Heeckeren Sr. begraven werd. Maar natuurlijk konden wij eens gaan kijken op het kerkhof, waar een hele hoek uitsluitend grafzerken van de fami lie d'Anthès bevat. De pastorale raad bleek goud waard. Toen wij met enig geduld eindelijk de steenhouwer, tevens grafbewaker, hadden gevonden, die ons het kerkhof van Soultz kon binnenleiden, en Hailali in dialect had verduidelijkt, dat wij met de naam Van Heeckeren d'Anthès eigenlijk bedoel den wat in de Elzas wordt uitgesproken als 'de Heckerein d'Antheis', kwam de eer ste bekroning van onze speurijver als een rijpe appel voor onze voeten vallen. Naast het stenen kruis, tegen de heg, langs de wegkant, lag links, alleen, maar op een ereplaats, aan het hoofd van al de grafzerken der familie, een gelijkvormige grijze steen met het door weer en wind verweerde opschrift: 'lei repose Jacob Derk Burchard Anne Louis baron van Heeckeren van Enghuizen van Beverwaert (geboren te Zutphen in en gestorven te Parijs in 1884). R.I.P.' Het geheim van het graf was bereids ont huld en tegelijk schonk de vrome wens R.I.P. een bevestiging van Van Heeckerens overgang tot de Katholieke Kerk. De dag was goed geweest. Pickwick heeft zeker geen grotere trots gevoeld over de ontdekking van zijn 'steen' dan wij in ons hart hebben gekoesterd, toen wij on onze vondst van de grafzerk met een beleefde, maar licht pedante groet langs het stille kasteel der baronnen Van Heeckeren d'Anthès terug huiswaarts keerden. Succes stimuleert niet alleen gewone, maar ook buitengewone vindingrijkheid. En de aangeboren ijdelheid van het zwak ke menselijke hart helpt daarbij graag een handje om de natuurlijke verdiensten van betoonde vlijt in de eigen verbeelding te vermenigvuldigen tot een resultaat van uitzonderlijke betekenis. Waren wij niet op weg om de hele ge schiedschrijving van Nederland uit het midden der vorige eeuw een stap dichter tot de wetenschappelijke waarheid te brengen? En konden wij ons niet gelukkig prijzen, dit spelenderwijze, bij wijze van aangename verpozing, te hebben klaarge speeld, onder het genot bovendien van niet te versmaden zoetigheden van het aardse bestaan? Genoeg om duidelijk te maken, dat wij be sloten te zijner tijd nog eens terug te ke ren naar Soultz, om nög wetenschappelij ker glorie te vergaren. Daar was immers nog steeds dat mysterieuze 'landgoed in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1991 | | pagina 18