Het percentage 'Dickens' in Het leeskabinet wordt nog ho ger wanneer je de vertalingen van ander werk van Dickens, die ik verderop ter sprake zal brengen, erbij telt. 15 Het navolgende overzicht is gebaseerd op de bijlage The composition and monthly pubtcation of Nicholas Nickleby, die Michael Slater in 1971 schreef bij de herdruk van de feuille- tonuitgave van Nicholas Nickleby uit 1838/1839. 16 Zie noot van De Redactie bij het artikel 'Charles Dickens', in Het leeskabinet 1839 IV, 209-2IZ Hier p. 212. 17 Achterin de twintigste aflevering van de feuilleton-uitga ve van Nicholas Nickleby is een lijst opgenomen van de illus traties. Uit een vergelijking met de illustraties in Het leeska binet blijkt dat de derde, de vierde en de vijfde, de zevende, de negende, de elfde, de vijftiende en zestiende, de vijfen twintigste en de nummers vier-, vijf-, zes- en zevenendertig ontbreken. In de engelse uitgave wordt per bladzijde niet meer dan éen prent afgedrukt. Frijlink laat echter twee afbeeldingen op één pagina plaatsen. Om twee prenten van Browne op één bladzijde te krijgen heeft de lithograaf S. de Visser hier en daar de afbeeldingen wat moeten verkleinen. Een globale vergelijking wijst uit dat De Visser geprobeerd heeft de personages zo veel mogelijk gelijk aan het orgineel te hou den en dat hij eventuele noodzakelijke verkleiningen aan brengt door de achtergrond licht te wijzigen. Voor het ove rige is een in het oog lopend verschil - ook te verklaren uit ruimtegebrek - dat de engelse prenten een onderschrift hebben dat in de nederiandse uitgave weggelaten is. Wat de uitvoering betreft zijn de prenten van De Visser vaak min der scherp en hoekig dan de vaak bittere prenten van Phiz. Het kan zijn dat De Visser wat onwennig staat tegenover de hardheid waarmee Phiz honger en armoede afbeeldt, maar het verschil heeft vooral een technische oorzaak: de etsen van Phiz laten hardere lijnen toe dan de steendrukken van De Visser. In de loop van de tijd worden de verschillen tus sen de gravures van Phiz en de litho's van De Visser (door tijdsdruk!) steeds groter. 18 Het leeskabinet 1838 IV, 169-183, 'Het doopfeest1. Naar het Engelsch van C. Dickens. 19 Het leeskabinet 1839 II, 60-77. 20 Het leeskabinet 1839 II, 261-280. 21 Het leeskabinet 1839 III, 97-109. Met deze schetsen komt het totaal aantal pagina's 'Dickens' in de periode augustus 1838 tot november 1839 op 686 pagina's. 22 Noot van de Redactie Hendrik Frijlink] bij het artikel 'Charles Dickens', in Het leeskabinet 1839 IV, 209-212. Speciaal p. 212. 23 Zie: Bernt Luger, 'Dickens' populariteit in Nederland in de negentiende eeuw', in DD IX (1987), 55-77. Hier p. 59. 24 Noot van de Redactie Hendrik Frijlink] bij het artikel 'Charles Dickens', in Het leeskabinet 1839 IV, 209-212. Speciaal p. 212. 25 Ibid. p. 210. 26 Recensent R., over Het leeskabinet, jaargang 1839, in Algemeen letterlievend maandschrift 1840, Boekbeoordelingen, 283-285. Hier: p. 285. 27 Browne had toegezegd totaal veertig platen te leveren, dus bij iedere aflevering twee. Door omstandigheden was Browne bij de veertiende aflevering niet in staat zijn twee prenten te leveren. Uitgever Chapman Hall doet de belof te dat deze achterstand later ingehaald zal worden. De uit gever komt deze belofte niet na: bij de vijftiende aflevering worden slechts drie, en niet de beloofde vier platen bijge voegd. De uitgever moet de oorspronkelijk toegezegde veertig prenten leveren. Misschien is het wel doordat Phiz in gebreke blijkt, dat Chapman Hall op de gedachte komt de schilder Daniel Maclise te vragen een portet van Charles Dickens te maken. 28 Een goede afdruk van het portret dat Daniel Maclise in 1839 schilderde is te vinden in Early Victorian Portraits, van Richard Ormond. 2 din. (London 1973). I, 128-145 en II, 255-271Ormond verwijst naar wat wat volgens hem het standaardwerk over de portretten van Dickens is: Fred. G. Kitton, Dickens in pen and penal, uit 1890-1891Dit boek is in geen enkele nederiandse bibliotheek aanwezig en heb ik dus niet in kunnen zien. Ik neem aan dat Kitton geen onder zoek gedaan heeft naar nederianse tijdschriften en dat dit portret niet door hem is beschreven. 29 'Charles Dickens', in Het leeskabinet 1839 IV, 209-212. Hier p. 211 30 Ibid. p. 212. Ik heb niet kunnen achterhalen welke bron nen Frijlink geraadpleegd heeft. Van de mogelijke engelse, amerikaanse of duitse artikelen over Dickens uit de periode voor november 1838 komt het meest in aanmerking een ar tikel uit de Blotter zur Kunde der Uteratur des Auslandes: 'Charles Dickens (Boz) und der englische humoristische und komische Roman.' Volgens Ellis N. Gummer is dit artikel weer grotendeels een vertaling van engelse artikelen over Dickens uit de Literary Gazette, de Quarterly Review en de Edingburgh Review. Zie: Dickens' works in Germany. 183 7- 1937, door Ellis N. Gummer (Oxford 1940). p. 81. Ik heb dit artikel niet in kunnen zien en kan dus geen definitieve uitspraken doen over de bron van Hendrik Frijlink. Ik heb bij mijn bibliografisch onderzoek tevens gebruik gemaakt van An annotated Bibliography of American Literary Periodicals, 1741-1850 by Jane K. Kribbs. (Boston/Mass. 1977) en van The Critical Reception of Charles Dickens, 1833-1841, door Kathryn Chittick (New York/London 1989). 31 Een schets van het leven van Hendrik Frijlink is te vinden in A.C. Kruseman, Bouwstoffen voor een geschiedenis van den nederlandsrhen boekhandel, gedurende de halve eeuw 1830- 1880. Amsterdam 1887. Deel II, pp. 325-339. 32 Een verslag 'in substantie' van het geding, op 12 septem ber 1843 aan de Arrondissements-regtbank te Amsterdam, onder voorzitterschap van Mr. M.C. van Hall, is afgedrukt in het Weekblad van het regt [lees: recht] no. 462 (22 jan. 1844), 442-444. De repliek van Mr. J.W. van der Meer de Wijs en de dupliek van Mr. J.W. Tydeman op 7 november 1843 is afgedrukt in no. 463 (25 jan. 1844), 446-448 De uitspraak van het college, bij monde van Mr. C.G.B. Boot, wordt gegeven op 13 november 1843, en staat afgedrukt in no. 464, (29 jan. 1844), 450-451Het is hier niet de plaats om nader op de juridische aspecten van de zaak in te gaan. De discussie over de vertaalrechten is na deze kwestie nog niet geluwd en wordt bijvoorbeeld weer opgerakeld in een anoniem hoofdartikel 'Het vertalingsmonopolie' in hetzelfde tijdschrift op 7 maart 1844, no. 475, pp. 493-494. Hier: p. 443. 47

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1991 | | pagina 48