PASSAGES Een persoonlijk stukje over Dickens, zo werd mij gevraagd. Ja, in mijn eigen om geving krijg ik nog wel enige aandacht vanwege die ene Dickens, die ik jaarlijks op vakantie lees. Ik breng dat als leuk ei genzinnig, een tikje excentriek, met aan vechtbare praatjes als zou het een soap serie op papier zijn. ("Al die hoofdstukken even lang, weetje wel, vanwege dat het als feuilleton geschreven is, te gek.") Maar in gezelschap van de echte Dickens- kenners houd ik wijselijk mijn mond; ik heb lang niet alles van hem gelezen, laat staan dat ik hele bladzijden uit het hoofd kan citeren. En - waarschijnlijk helemaal ketterij - dit jaar heb ik tijdens de vakan tie The Quincunx gelezen van die moder ne pseudo-Dickens Charles Palliser. Echter, uit eigenbelang schrijf ik toch en kele Dickens-herinneringen op, zodat ik aan de kenners een vraag kan voorleggen. Dickens heeft mij als kind behoorlijke doodsangsten bezorgd. Van Oliver Twist herinner ik mij heden ten dage nog dat ik door angst bevangen werd bij het lezen over die winkel met doodskisten (om daar als kind in te moeten slapen leek mij vre selijk). En dankzij Dickens geraakte ik in een wurgende doodsangst bij het lezen over de wanhoop van Fagin tijdens zijn laatste uren in de cel voor zijn terechtstel ling. Het hart klopte me in de keel, maar zwetend las ik verder - met in mijn ach terhoofd toch een lichte irritatie over het feit dat de auteur zijn hoofdpersoon dit aandeed. Ook het slot van A Tale of Two Cities be zorgde mij als kind een slaapbenemende doodsangst. Maar ook daar weer een hei melijke ergernis: ergernis eigenlijk over eigen falen. Want kijk es hier: HOUDEN VAN en LIEFDE, alles goed en wel en tot je dienst, maar om vrijwillig je hoofd te leggen op het hakblok van de guillotine alleen omwille van andermans geluk - ik moest mezelf bekennen dat ik dat nooit zou kunnen opbrengen. Dat Dickens een kind van hooguit tien jaar zo geïnvolveerd kan laten meeleven bewijst het genie van zijn vertellerstalent. De lezer kan nauwelijks nalaten zich te identificeren. En dat identificeren is iets dat ook goede theatermakers bij hun pu bliek weten te bewerkstelligen. De over eenkomst is niet verwonderlijk, want Dickens hield van het theater. En mijn ontvankelijkheid als kind voor Dickens heeft mogelijk weer te maken met het feit dat ik later theatermaker werd. De werking van Dickens op het toneel heb ik ondergaan toen ik - inmiddels net op de middelbare school - met de klas een voor stelling bezocht waarbij een Engels acteur (ik geloof dat het Emlyn Williams was) een voorleesavond van Dickens imiteerde. Zoals bekend heeft Dickens honderden voorleesavonden uit eigen werk gegeven, die veel succes hadden, niet 't minst door het gevoel voor show-bizz waarmee hij dan uitpakte. Zo schijnt hij publiekelijk door een arts zijn hartslag te hebben la ten meten voor en na voorlezing van een emotioneel hoofdstuk. Waarbij uiteraard die hartslag na de voorlezing indrukwek kend hoog bleek te zijn. vervolg op pagina 55 53

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1991 | | pagina 54