60
de. De ezel van Pols, met grooten eerbied
voor vierspannen koninklijk-Pruissische
postpaarden bezield, maakte eene soort
van ontwijkende beweging, die den cava
lier wat onverwacht voorkwam, en hem
tegen zijn verlangen uit den zadel op den
gemacadamiseerden weg neêrzette. Deze
verplaatsing had gelukkig geene arm- of
beenbrekende gevolgen, en met een groot
heid van ziel, aan sommigen in het onge
luk eigen, stelde hij zijne vrienden gerust
met een bedaard uitgesproken: Tiet is
niets', en nam oogenblikkelijk zijne plaats
op den zadel weêr in. Maar dit ongeluk
(door het vierspan aangerigt) was niet het
eenige; weinige schreden verder ontmoet
te het Engelsche rijtuig de calèche van de
familie Dufduin. De Godesbergsche paar
den sloegen volstrekt geen acht op hunne
fiere en vlugge broeders van de koninklij
ke post, en weken geen stap ter zijde. Het
gevolg hiervan was, dat de achterwielen
der beide rijtuigen in een strijd raakten,
die evenwel spoedig beslist was; want het
stevige Engelsche rijtuig rolde overwin
nend voort, en het Godesbergsche bleef op
het slagveld. Een der achterwielen was
verbrijzeld; de calèche, ongewoon op drie
wielen te staan, verloor haar evenwicht,
en de Dufduins rolden over en onder el
kander, ieder op zijne wijze door schreeu
wen en zuchten te kennen gevende, dat zij
het onaangename van hunnen toestand
gevoelden.
Het tooneel had digt bij het wan
delende reisgezelschap plaats. Ook som
migen hunner vonden het gepast eenen
gil voort te brengen. Holstaff hield de
handen voor zijne oogen, en doorzag ter
stond al het verschrikkelijke van op een
reisje voor plaisir, ver van huis, in eene
omvallende calèche zijn dood te vinden.
Veervlug was oogenblikkelijk bij de hand,
en zonder op eenig gevaar te letten,
sprong hij voor de paarden, zijne beide ar
men uitstrekkende, om hun voorthollen te
voorkomen. Maar de goede Godesbergsche
dieren dachten er geen oogenblik aan, om
zulke dolle coupen te beginnen. Zoodra de
calèche omgevallen was, en de koetsier,
door van den bok te storten, de teugels
een weinig aangetrokken had, bleven zij
stilstaan, hunne koppen ter aarde buigen
de, en ook zonder tusschenkomst van
Veervlug, die bijna tot den grond moest
bukken, om de fiere genetten bij de teu
gels te grijpen, zouden zij geen poot meer
verzet hebben. Terwijl De Morder met een
opgeheven vuist het Engelsche rijtuig na
staarde, en het ongepermitteerd vond met
een vierspan te rijden, indien men zooveel
ongelukken berokkende, was Torteltak
naar de calèche gesneld, om de dames zij
ne hulp aan te bieden." (blz. 110-112)
Het laatste citaat is misschien wat lang
uitgevallen, maar het illustreert overdui
delijk hoeveel woorden meer Gewin nodig
had om een gelijksoortige scène te be
schrijven. En wie is het geestigst?
Bernard Gewin was in ieder geval zo wei
nig ingenomen met zijn eigen boek dat
hij, hoewel er vraag naar was, het zijn le
ven lang niet heeft laten herdrukken en
afzag van een verdere loopbaan als au
teur. En Dickens? Ja, over hem hoef ik
hier verder niet uit te weiden.