"Mind and matter," said the lady in the wig, "glide swift into the vortex of immensity. Howls the sublime, and softly sleeps the calm Ideal, in the whis pering chambers of Imagination. To hear it, sweet it is. But then, outlaughs-the stern philosopher, and saith to the Gro tesque, 'What ho! arrest for me that Agency. Go, bring it here!' And so the vision fadeth.Martin Chuzzlewit, ch. 34) Zijn deze passages inderdaad "nonsen se"? In The Concise Oxford. Dictionary of Current English wordt "nonsense" gede finieerd als 'Absurd or meaningless words or ideas, foolish or extravagant conduct", of een voorbeeld hiervan. In de door Jennings geselecteerde passages is zeker sprake van voorbeelden van woorden zonder betekenis of van dwaas gedrag. Dickens toont ons aan hoe de bedrieger Wackford S queers tracht een zekere logica te verschaffen aan zijn infame tekortkomingen als onderwijzer. Zijn leerlingen, in werkelijkheid door - hun ouders of verzorgers aan zijn ge welddadige willekeur overgeleverd, ge bruikt hij als gratis arbeidskrachten, maar hij verhult deze uitbuiting achter een schijn van een didaktisch verant woord programma. De jonge nieuwe leraar denkt hij te kunnen vleien door hem een Latijnse klas aan te bieden. Van deze taal weet Squeers zelf niet meer dan dat "quadruped's Latin for beast", en ook zijn spelling laat veel te wensen over: "B-o-t, bot, t-i-n, tin, bottin, n-e-y, bottiney, noun substantive, a knowledge of plants" In een wat breder kader dient deze scène, die vroeg in de roman voorvalt, ertoe om de hoofdpersoon een eerste les te geven in de harde realiteit die zijn idealistische naïviteit wreed verstoort, maar die hem in staat stelt zich te ontwikkelen uit de cocon waarin hij door zijn al even naïeve en wereldvreemde moeder is ingespon nen. Mrs Nickleby is niet bij machte rationeel gedrag van irrationeel gedrag te onderscheiden. In de woorden van de krankzinnige "Gentleman in the Small- Clothes" hoort zij alleen wat zij wil ho- ren: een .compliment aan haar rijpe be koorlijkheid. Dat de pompoenen, uien en komkommers haar daarbij om de oren vliegen, neemt zij voor lief. Men kan ook zeggen: Dickens heeft een komisch misverstand voor ons aangedikt, zodat wij als lezer hieraan een gevoel van superioriteit ontlenen - maar één ding staat vast: de scènes hebben een beteke nis, zij dienen een satirisch doel, en als zodanig zijn zij noch absurd noch non- sensikaal. De bedriegers (Mr Squeers en Mr Jingle), de krankzinnige (de "gentle man in the small-'clothes"), de pseudo- intellectuelen (Miss Codger en Miss Toppit, de "lady in a wig") moeten worden ontmaskerd en aan de kaak gesteld, en evenzo moet duidelijk worden hoe hun slachtoffers zich laten intimide ren of anderszins om de tuin laten leiden. Hiertoe gebruikt Dickens veelvuldig het middel van absurd woordgebruik en gedrag. Het is een belangrijk onderdeel van het typisch Dickensiaanse humor- arsenaal, waarin dikwijls wordt gegrepen naar het middel van de overdrijving of van het op zijn kop zetten van de werke lijke wereld. In mijn in 1988 verschenen dissertatie, getiteld An Anatomy of Literary Nonsen se, komt de naam van Charles Dickens maar één keer voor, en' wel in een terzij de van mijn peroratie2. Dickens is géén nonsensschrijver, zoals zijn Victoriaanse tijdgenoten Lewis Carroll en Edward Lear. Dit komt omdat Dickens wel non- sensikale procédés toepast als stijlmiddel (en daar zal ik het verder over hebben), maar deze nonsens nooit anders dan ondergeschikt blijft aan de andere ele menten van zijn techniek. Een uitzon dering hierop is misschien het sprookje The Magic Fishbone, verschenen met drie andere kinderverhaaltjes in de 9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1994 | | pagina 10