echtgenoot, althans volgens de conventies van de Victoriaanse maatschappij. Zijn door hem gefascineerde hulpje, Tom Scott, toont zich een waarachtig discipel door van tijd tot tijd letterlijk op zijn hoofd te gaan staan. En ook Quilp zelf zien we regelmatig fysiek ondersteboven, bijvoorbeeld als hij op het dak van een rijtuig Kits moeder begeleidt en haar schrik aanjaagt door zijn hoofd voor het raampje te laten hangen. Een subtielere spiegeling vinden we in de figuur van een andere" scfiürk, de gewiek ste Montague Tigg in Martin Chuzzlewit, die zijn naam verandert in Tigg Monta gue en daarmee zichzelf van een havelo ze in een respectabele schurk. Deze "me tamorfose" is misschien niet zo nonsensi- kaal als de Baby van de Hertogin in Ali ce in Wonderland, die in een big veran dert, maar toch... Ook de bij Dickens zo frequente omke ring van mensen in dingen en dingen in levende wezens, respectievelijk reïficatie en animatie, is een voorbeeld van spie geling, omdat hier immers sprake is van een transformatie van één semantische categorie in een andere. Een enkel voor beeld moge hier volstaan: Mr Pumblecliook's premises in the High- Street of the market town, were of a peppercorny and farinaceous character, as the premises of a corn-chandler and seedsman should be. It appeared to me that he must be a very happy man in deed, to have so many little drawers in his shop; and I wondered when I peeped into one or two on the lower tiers, and saw the tied-up brown paper packets inside, whether the flower-seeds and bulbs ever wanted of a fine day to break out of those jails, and bloom. Great Expectationsch. 8) In de kinderlijke verbeelding van Pip is een metafoor (de zaadjes in hun laadjes lijken op gevangenen in hun cellen) tot leven gebracht, oftewel beeldspraak is omgekeerd in werkelijkheid. Dat de jon ge Pip daarbij aan "jails" denkt, is gezien de opening van Great Expectations niet zo verwonderlijk. Zijn leven als roman personage begint immers met de confron tatie met een "convict"., wiens "gevange ne" hij later zal worden. Zo'n tweehon derd bladzijden later in het boek draait Dickens de beeldspraak nog eens om: It struck me that Wemmick walked among the prisoners much as a gardener might walk among his plants. This was first put into my head by his seeing a shoot that had come up in the night, and- saying, "What, Captain Tom? Are you there? Ah, indeed!" (ch. 32) Enzovoort. Wemrriick, met zijn "post- office" mond, is zelf overigens een wan delend voorbeeld van het spel met de onzekere grenzen: is hij een levend post kantoor, of een zorgzame zoon die men om een boodschap kan sturen? Nog even terug naar het spiegelprocédé, want deze uiteenzetting zou wel zeer onvolledig zijn, indien wij ons niet even zouden verlustigen in een bijzondere vorm van Dickensiaanse woordspeling, die zelfs sedertdien is vernoemd naar de figuur die haar introduceerde: het "Wel- lerism". Sam Weller, de levenswijze bediende van Mr Pickwick, pleegt talloze malen (dus ook het spel met de onein digheid wordt hier gespeeld!) de consta tering van een feit kracht bij te zetten door hierbij een fictieve spreker op te voeren die deze opmerking zowel over drachtelijk als letterlijk gemaakt zou kunnen hebben. Men lette er bij de hier navolgende voorbeelden op hoe de the ma's van gewelddadigheid en pijnlijke ervaring, zo typerend voor de nonsens, niet worden geschuwd: No, no; reg'lar rotation, as Jack Ketch said, wen he tied the men up. Pickwick Papers, ch. 10) Out with it, as the father said to the 13

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1994 | | pagina 14