herkend had. Dat artikel - herdrukt in
The Dickensian 12 (919), 317-320
leverde Dickens veel informatie over zijn
'Cute', die hij ook daadwerkelijk benut
te.. Achter het pseudoniem 'Q' waarmee
de satire ondertekend was ging, naar alle
vrienden wisten, Douglas Jerrold schuil.
Na deze gedenkwaardige voorlezing zou
Douglas Jerrold nog twaalf jaren te leven
hebben, jaren waar ik kortheidshalve aan
voorbij ga, evenwel niet zonder mijn
lezers geattendeerd te hebben op de mo
nografie over Jerrold die Dickens-specia
list Michael Slater2, hoogleraar in de
Victoriaanse letterkunde, in voorberei
ding heeft en waarin ongetwijfeld die
jaren de nodige aandacht zullen krijgen.
Toen Dickens van Jerrolds dood vernam,
schreef hij diens zoon: "Few of his
friends, I think, can have had more
favourable opportunities of knowing him
in his gentlest and most affectionate as
pect that I had. He was one of the gent
lest and most affectionate of men._ I
remember very well that when I first saw
him about the year 1835, when I went
into his sick room in Brittle Grove,
Brompton, I found him propped up in a
great chair, bright-eyed and quick and
eager in spirit, but very lame in body.
He gave me an impression of tenderness.
It never came dissociated from him.
There was nothing cynical or sour in his
heart as I knew him. In the company of
children and young people he was parti
cularly happy, and showed to extraor
dinary advantage. He was never so gay,
so sweet tempered, so pleasing and so
pleased as then. Among my own children
I have observed this many and many a
time.
Jerrold liet zijn familie in tamelijk be
hoeftige omstandigheden achter en Dic
kens zette zich onmiddellijk met al zijn
energie in voor een aantal benefietvoor
stellingen en lezingen, waarin hij ook
zelf een actief aandeel had.
Forster meldt nog: "The friendly enter
prise was carried to a close with a vi
gour, promptitude and success that cor
responded with this opening."
Rest mij nog iets mee te delen over
Jerrolds populariteit in ons land. Een
groot deel van zijn werk verscheen spoe
dig in vertaling:
A Man of Money (Een man van geld),
Story of a Feather (Lotgevallen van een
struisveer),
Mrs. Caudle's Curtain Lectures (Bedser
moenen),
Poor and Rich (Arm en Rijk),
Punch's Letters to his Son (Brieven van
Punch aan zijn zoon),
Pocket Library (Zakbibliotheek),
Men of Character. (Karakters
New Men of Character (Nieuwe karak
ters),
8 Stories (De kaleidoscoop).
Alle werken werden door de leesbiblio
theek van de Gebroeders Van der Hoek
te Leiden3 onmiddellijk na verschijning
aangeschaft en bij alle zuiveringen' die de
winkelvoorraad in 1859 en later jaren
onderging, gehandhaafd. Het Engelstali
ge gedeelte van de uit te lenen boeken
bevatte, merkwaardig genoeg, slechts
twee titels, waaronder uiteraard ook Mrs.
Caudle's Curtain Lectures. Want deze
nog altijd lezenswaardige satire overtrof
alles in geliefdheid, ook bij ons. Tussen
1848 en 1872 beleefde het boekje hier
maar liefst vier herdrukken, ja, Blan-
chard, de zoon van de schrijver, deelde
mee over een exemplaar van de Neder
landse Bedsermoenen te beschikken!
Ook de aanval van Mrs. Marsh op Jer
rold in haar Emilia Wyndham - waarvan
hierboven al sprake was - kwam in verta
ling het Nederlandse publiek onder ogen.
Op pagina 56 van die roman lezen wij
immers: "Elke gemeene prulschrijver kan
eene juffrouw CAUDLE schetsen en in
een gezocht dagblad ten toon stellen, en
met zooveel bijval, dat zij tot een spreek
woord in familiën wordt en tot eene
reden te meer strekt voor die ruwheid en
25