n HENRI VAN BOOVEN EN DICKENS door Bernt Luger "Zevenentwintig jaar was Henri van Booven toen hij - in 1904 - zijn Congo- roman Tropenwee schreef, een aangrij pend beeld van overweldigend schone en overweldigend vernietigende natuur en van het slopend bestaan van de kolonist daar, ten prooi aan koortsen, visioenen en verveling." Aldus begint de criticus W.L.M.E. van Leeuwen in Avonden op Drienerwolde (1966) zijn paragraaf over Henri van Booven. Zijn herinnering aan de roman was toen een halve eeuw oud, maar vooral de sfeer ervan, die in zijn ogen toch de waarde van het boek be paalde, was hem'steeds bijgebleven. De roman had zich tot die tijd redelijk weten te handhaven; in 1950 was nog een achttiende druk verschenen. Maar sinds dien is Van Booven, overleden -in i964, toch vooral de schrijver gebleven van de grote Couperus-biografie (1933), die het nog tot een herdruk bracht in 1981, alvorens door de nog grotere biografie van F.L. Bastèt achterhaald te worden. Het is inderdaad stil geworden rond Van Booven. In 1962 noemde A.C. Bakels (De Telegraaf) Tropenwee misschien wel de beste koloniale roman die wij in onze literatuur bezitten, terwijl Max Nord (Het Parool) in 1965 Tropenwee een plaats het verdienen naast het eveneens in 1904 verschenen Een zwerver verliefd van Arthur van Schendel: "Tropenwee is een op persoonlijke erva ringen berustende, in onze literatuur volstrekt unieke roman over het leven in de Belgische Congo omstreeks de eeuw wisseling, met prachtige beschrijvingen van de tropische natuur, van de tropische ziekten ook en, dit tussen haakjes, van de koloniale toestanden daar. Deze stemmen klonken dan zo'n dertig jaar geleden. Sindsdien zijn zowel Tro penwee, Een zwerver verliefd als Bel gisch Congo geschiedenis geworden... 59

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1994 | | pagina 60