Voor de Dickensian is Tropenwee niette min van enig belang vanwege een passa ge waarin Oliver Twist voorkomt. Maar eerst nog iets over het boek zelf. De roman, overigens de eerste van zijn hand, heeft een autobiografische achter grond. De in 1877 in Haarlem geboren Hendrik Alexander Cornells van Booven verloor zijn vader vroeg, waarna zijn ziekelijke moeder zich genoodzaakt zag haar zoon op kostschool te doen. Later brak Henri een opleiding tot marine-officier af en begon een journalistieke loopbaan bij een Haagse krant. Vandaar maakte hij de overstap naar de 'Nieuwe Afrikaanse Handelsvereniging' en vertrok hij naar de Congo. Tijdens deze reis (1898-'99) hield hij, met het oog op voor het N.R.C. te schrijven reisbrieven, een dagboek bij dat later de grondslag voor Tropenwee -zou gaan vormen. Nog voor dat hij zijn standplaats bereikte, werd hij echter door malariakoortsen overvallen en zag hij zich genoodzaakt naar Neder land terug te keren. Hij vestigde zich later, getrouwd, te Hilversum en begon zijn roman te schrijven, waarvan frag menten inmiddels verschenen in Groot- Nederland. In de roman heet Henri's alter ego Jules. In een van diens eerste koortsdromen ziet hij zichzelf als in een visioen: "Hij was een wit ding geworden, een bleek, eenzaam wit mensch". Vanaf die plaats in de roman wordt Jules als "de witte" aangeduid. Na aankomst in Ma- taddi geeft een belgisch arts hem een attest met het dringend advies zo spoedig mogelijk terug te keren. Uitrustend van zijn koortsaanvallen, krijgt "de witte" een exemplaar van Oliver Twist in han den. In het hier volgende fragment wordt van zijn bevindingen bij de lectuur ver slag gedaan. Ik ontleende de tekst aan een editie van de Wereld -Bibliotheek (13-de druk-20ste duizend) Amsterdam 1934, pp. 239-240. "De witte tilde een rieten leunstoel op en zette die in het midden van de verandah, hij nam een paar boeken van de reeds afgenomen tafel, lectuur, daar na het eten altijd door Termate's boy neerge legd, een kleine vriendelijkheid van den chef, wat ontspanning voor den zieke die zich dagen lang niet had mogen verroe ren. Ook nu kon hij niet beter doen dan de laatste uren van zijn verblijf in Ma- taddi maar met lezen doorbrengen. Hij schikte zich gemakkelijk in den stoel en las verder het verhaal uit de factorij bibliotheek: Dickens' Oliver Twist. Maar tot lezen kwam het niet, hoewel het hoofdstuk heel pakkend was: de vlucht van Bill Sikes. De witte tuurde een tijd lang ingespannen op het papier, droom- erig bladerend en bekijkend de plaatjes, bizonder nauwlettend bezag hij het prent je waarop Bill Sikes met zijn hond stond afgebeeld, wanneer hij na de misdaad behoedzaam de kamer uitgaat. Hij vond iets heel merkwaardigs en boeiends in dat prentje en hij wist niet wat schrik wekkender was, het gedwee-sluipende van den hond vlak bij zijn vreeslijken meester, of het wreed-gespannene van diens overkrachtig neergeteekende, schijnbaar staalharde, zwaargespierde moordenaarskuiten Door het lange staren verloor de voor stelling dan aan somber-griezelige aan trekkelijkheid, hij liet het boek dichtval len, keek naar de gehavenden omslag, vol vieze vlekken, bladerde onverschillig nog eens, met zijn duim ontsnappen latend, een voor een, de gore vergeelde bladen. Hij keek eindelijk slaperig naar de rivier, waar hij de Hirondelle onder stoom zag liggen. Ver-weg hoorde hij het woeste gedruisch van de watervallen als een eeuwig donkere dreiging, aan de over-zijde van den stroom .plantten de mamelons zich lomp rondend neer als een vaste, grove muur van stugge on overkomelijkheden, en ziedend vergleed het gele water der geweldige rivier onder het wit-gloeiende licht van de zon. 60

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1994 | | pagina 61