in
VERFILMING VAN DICKENS
door Robert Neugarten
Het 'verfilinèn van literatuur blijft een
heikele zaak. De lengte, de vertelstruc
tuur en de polyfonie van veel romans
verzetten zich keer op keer tegen een
succesvolle vertaling naar het witte doek.
Regisseurs beweren altijd gedwee dat ze
'de geest van de roman' intact hebben
gelaten, maar lopen opvallend vaak
pijnlijk tegen de lamp. De literatuurpu
risten laten zich geen oor aannaaien; zij
weten dondersgoed wat dé schrijver
bedoeld heeft, en daar moet zo'n opper
vlakkige filmvent met zijn handen van
afblijven.
Het moet gezegd, dat Dickensians door
de filmindustrie niet slecht bedeeld zijn.
Het beeldende karakter van zijn werk
werd door met name David Lean op
waarde geschat, en dat resulteerde in
klassieke verfilmingen van Great Expec
tations (1946) en Oliver Twist (1948).
Ook producent David O. Selznick maakte
zich verdienstelijk met geslaagde versies
van A Tale of Two Cities (1935, regie
Jack Conway) en David Copperfield
(1934, regie George Cukor en met W.C.
Fields als een onvergetelijke Micawber).
A Christmas Carol is altijd de favoriet
van de filmmakers geweest. Naast talloze
bewerkingen voor televisie werden al zes
bioscoopversies van Dickens' kerstver
haal gemaakt. De redenen liggen voor de
hand: A Christmas Carol beperkt zich in
tegenstelling tot veel van Dickens' lange
re romans tot één verhaallijn, zodat het
verfilmd kan worden zonder dat relevant
materiaal gesneden hoeft te worden. En
het sentimentele aspect van Scrooge's
ommekeer is gesneden koek voor een
industrie die graag een graantje meepikt
van de vercommercialisering van het
kerstfeest.
En dus werd het verhaal om te beginnen
driemaal braatjes verfilmd: één keer als
A Christmas Carol (in 1938), en twee
maal als Scrooge (in 1935 en in 1951).
Laatstgenoemde versie geldt als de beste,
voöral dankzij Alistair Sim, de Schotse
acteur die met zijn knorrige verschijning
en een ruim scala aan binnensmondse
moppergeluiden in de wieg was gelegd
voor de titelrol. Bij latere verfilmingen
meende men er telkens goed aan te doen
elementen aan het origineel toe te voe
gen. De versie uit 1970, die opnieuw
Scrooge heette, was opgesierd met wat
flauwe liedjes en een door Albert Finney
karikaturaal aangezette titelrol: geen
succes. In 1988 verhuisde het verhaal,
ditmaal als Scrooged, naar een moderne
setting. De Scrooge-figuur (komiek Bill
Murray) was nu de baas van een New
Yorks televisiestation die het vertikte om
kerstcadeautjes te kopen voor vrienden
en relaties. Regisseur Richard Donner's
voorkeur voor geweldfilms met titels als
Lethal Weapon (drie delen maar liefst!)
sprak uit de overdreven enge scènes met
de geesten.
De aanpassing die voor de meest recente
61