REDACTIONEEL VOORBERICHT Het is al weer twee jaar geleden dat the Annual Conference van The Dickens Fellowship in Haarlem gehouden werd. Voor onze buitenlandse gasten was het een evenement dat z'n weerga niet kende. De Haarlem Branch heeft zich van z'n allerbeste kant laten zien, al was er naderhand enig gemor hoorbaar, omdat nog veel meer Engelse gasten de oversteek hadden willen maken. Ze konden echter niet tot het organisatiebureau doordringen. Inmiddels heeft het Dickensiaanse leven hier weer z'n normale loop genomen. De enige die nog. niet z'n draai heeft gevonden is The Dutch Dickerisiaiu- Hefr.blad verscheen ge woonlijk jaarlijks vlak voor de Kerstbijeenkomst. Daar is dankzij de conferentie van juni '92 de klad in gekomen. Het laatste nummer verscheen in juli van het vorig jaar, juist op tijd om het in Bristol, waar de Conference van '93 plaatsvond, aan de fans uit te delen. In deze "special issue" (no.23) zijn vijf 'Haarlemse' lezingen opgenomen van sprekers die op de door ons georganiseerde conferentie optraden. U dient dit nummer natuurlijk allen in bezit te hebben. Nu, in '94, presenteert de redactie een nieuwe, "normale" uitgave. Hierin zijn zeer verschillende stukken bijeengebracht. Zo vindt u twee artikelen die bewerkingen zijn van lezingen. Paul Ferdinandusse verhaalt over liefdesgeschiedenissen bij David Copperfield. Wim Tigges, anglist en "nonserisoloog" legt uit dat Dickens geen nonsens-schrijver was, maar dat zijn carrière parallel liep met de ontwikkeling van de nonsensliteratuur in de ne gentiende eeuw. 'Dickens in Nederland' was de titel van een stuk in één van de voor gaande nummers. Vele artikelen zijn er inmiddels geschreven over de invloed van Dickens op Nederlandse schrijvers. Frederik van Eeden mag daarbij niet achterblijven. Guido van Suchtelen schreef over de keren dat Van Eeden aan Dickens dacht. Verder schenken we aandacht aan een vertaling van The Christmas Carols, gemaakt onder zeer bijzondere omstandigheden. Dr H.C.D. de Wit vertaalde het boek in een concentratie kamp tijdens de Japanse bezetting van het toenmalige Nederlands Oost Indië. Het is een greep uit de stukken in het nummer van The Dutch Dickensian die voor u ligt. Eén bijdrage willen wij hier, ten slotte, niet onvermeld laten. Het is een herinnering van Peter van Zonneveld. Hij verhaalt hoe hij in de ban kwam van Dickens en zich in 1966 aanmeldde bij de Haarlem Branch. Het was een kortstondige periode. Daarna dienden zich, zoals hij schrijft, andere auteurs aan. Niet alleen voor hèm is dit nummer bestemd. Het is voor iedereen die zich interesseert voor het leven en werk van Charles Dickens. 5 J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1994 | | pagina 6