Hendrik Frijlink (1800 - 100/.J
EEN KERSSPROOKJE.
(Naar het Engelsch van Chabiks Dickens.)
I.
de geest vak den oeden marlet.
De oude Marlet was dood zoo dood als een pier. Ik zeg
dit nietomdat ik deze vergelijking voor zoo bijzonder gepast
houd (want pieren zijn immers dan alleen dood, als zij dood
zijn), maar omdat ik mijnen eerbied wil toonen voor de wijs
heid, die 'onze voorvaderen in hunne spreekwoordelijke uit
drukkingen hebben begraven.
Scrock wist dat de oude Marlet dood was. Dat kon ook
niet anders; want hij was jaren lang Marley's bompagnon
geweest, en nu zijn eenige erfgenaam, en het eenige levende
wezen, dat rouw over hem had gedragen. Evenwel had het
sterfgeval hem niet zoo zeer getroffenof hij was nog in.
staat geweest', om op den dag der begrafenis eene der voor-
deeligste Speeulatiën te doen, die hem ooit in zijn leven ge
lukt waren.
10