148 een kersserookje. Scrock gebruikte in zijne gewone naargeestige herberg zijnen naargeestigen maaltijd, en nadat hij al de couranten had ge lezen, en zich het overige van den avond vermaakt met zijn kassiersboekje na te zienging hij naar huis. Hij woonde in een achterhuis, dat eens zijnen overleden compagnon had toe- hehoord. Deze woning bestond uit eenige donkere vertrek ken achter 'eene binnenplaats, en daar sliep Scrock geheel alleen; want het vóorste gedeelte van huis was aan iemand verhuurd, die er slechts kantoor hield; Op de plaats was het zoo donker, dat zelfs Scrock, die al de steenen kende, op den tast moest gaan. Nu is het eene daadzaak, dat de knop van de deur niets bijzonders had, dan dat hij zeer groot was. En het is dok een daadzaak, dat Scrock.' dien knop, zoo lang hij daar woon de, dagelijks had ge zién, en "Sat hij zoo weinig verbeeldings kracht had als een Londen'schegildemeester, hetgeen waarlijk, vfeel gezegd is.: Men neme hierbij in'aanmerking, dat Scrock 'geen oogënblik 'aan Mar ley had gedacht, sedert hij des namiddags van dezen had'gesprokenen dan verklare men hoe het kwamdat' Scrock tóen hij zijnen sleutel in de deur stak, in de deur géén knop, maar het gezigt van Marlet zag', bleek'akelig en Omschenen mét een onverklaar baar licht, 'maar anders juist zoo als Marlet er bij zijn leven had uitgezien zelfs met sijn bril op. Tden Scrock dit verschijnsel strak aanzag, was het weder eèn knop. Als ik' Zcide, dat hij niet Ontstelde en eene gewaarwording doorzijne-leden gévoelde, die hem sedert zijne kinderjaren vreemd was geweest', zou ik liegen. Maar hij vatte toch den sleutel weder, ging stoutmoedig naar binnen, en stak zijne kaars aan. Toen stond hij echtër een oogenblik besluiteloos, en keek zelfs met zekeren angst achter de deur, als ver wachtte hij eenigzinsdat hij het staartje 't welk Marleydroeg, door het paneel zon zien uitsteken. Maar aan den achterkant der deur was niets bijzonders, en hij smeet die daarom on bevreesd digt. De slag weergalmde door het geheele huis. Elke bovenkamer zelfs elk vat in den wijnkooperskelder be neden scheen eene eigene echo te hebben. Maar Scrock was geen man om zich door echo's te laten bang maken, en ging bedaard naar boven. 16

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1995 | | pagina 16