dk gbesï van den ouden marlev.
149
Men spreekt wel eens van een trap, breed genoeg oin dien
met eene koets te kunnen oprijden. Zoo broed was nu de.
trap wel niet, inaar er zou toch ruimte genoeg zijn geweest
om er eene doodkist overdwars op neêr te zetten, en dit was
misschien de redendat Scrock zich verbeelddedat hij in
de duisternis voor zich, altijd op denzelfden afstand, eene
doodkist zag. Zes gaslantarens zouden op dien trap niet al te
Teel licht hebben gegeven, zoodat men wel kan begrijpen, dat
hij met het kaarsje van Scrock tamelijk donker was. Scrock
ging echter naar boven, zonder zich daaraan te storende
duisternis is goedkoop, en daarom was Scrock een vriend" er
van. Eer hij ging zitten, ging hij echter al de learners nakij
ken; het was de herinnering aan het verschijnseldie hem
daartoe bewoog. Het mogt eens iets beteekenendacht hij.
De voorkamer, slaapkamer én prullenkamer'waren in orde.
JJiemand onder de tafel of onder het bed; een vuurtje in den
haardeen pannetje met gort op een komfoor (want hij was ver
kouden); niemand in de kast; niemand in zijn huisjapon, die
in eene verdachte houding aan dén muur hing. Alles in orde.
Scrock-was nu gerust, maar sloot toch zijne deur op hét
nachtslot, hetgeen hij anders niet gewoou was en aldus nog
beter beveiligd, trok hij zijn huisjapon en zijne muilen aan,
en ging bij het vuur zitten, om zijne gort op te eten.
Het was een armoedig vuurtje; op zulk een kouden avond
zoo goed als niets. Hij moest er digt op kruipen, om van zulk
een handje vol kolen eenige warmte te voelen. Het was een
ouderwetsehe schoorsteenrondom bezet mot geschilderde te
geltjes, waarop honderden van figuren te zien waren. Maar,
hoe zonderlingElke figuurdie Scrock aankeekscheen in
het gezigt van den ouden Mardeï, die nu zeven jaren dood
waste veranderen.
»Och, dwaasheid!" zeid.e Scrock, en stond op, om eens
op en neêr te gaan. Hij ging weder zitten, en vestigde daarbij
toevallig zijne oogen op eene schel, die in de kamer hing,
en waarvan het ijzerdraad (wanneer of waartoe men eens deze
inrigling had gemaakt, wist niemand meer) in eene andere
kamer uitkwam. Met verbazing en met zekeren onvcrldaar-
baren angst zag Scrock, dat deze schel zich bewoog. Eindelijk
begon zij hard te luidenen te gelijk deden zulk6 alle schellen
in het huis.
17