db eerste der drie geest verschijningen.
157
de poort van Damascus werd nedergelegd ziet gij hem niet
En de stalknecht van den Sultan die door de geesten op
zijn hoofd werd gezet daar staat hij ten onderste hoven,
■Goed zoo! Het is zijn verdiende loon. Hoe kreeg hij het ook
in zijn hoofdom de prinses te trouwen
Als zijne bekenden in Londen Scrock met zulk een ernst
en met zulk eene wonderlijke stemtusschen lagehen en
sehreijen in, over zulke dingen hadden liooren uitweiden,
zouden zij zich wel verwonderd hebben.
En daar is dè papegaaizeidR Scrook die riepArme
Robinson, waar zijt gij geweest?" En daar is Vrijdag, die zoo
hard hij kan wegloopt." Toen kwam hem, met eene wispel
turigheid die hem anders vreemd was, zijn vroeger Ik weder
voor den geest, en hij zuchtte: Arme jongen!"
Ik wouzeide Scrock eindelijkterwijl hij zijne hand in
zijn zak stak »maar het is nu te Iaat." Wat is er?"
vroeg de geest. Niets antwoordde Scrock. «Gister avond
zong een jongen voor mijne deur een kerslied. Ik had hem
wel wat willen gevenanders niet."
De geest glimlachtè peinzend en zeide: Wij moeten eene
andere kersmis zien."
Scbock's vroeger Ik scheen gröoter te wordenen de zaal
te gelijk donkerder en morsiger. De kalk viel van de muren,
zoodat de bloóte steenen zigtbaar werdenhet houtwerk 'was
gesplinterd, de vensterruiten waren geborsten. Hoe dat zoo
kwam, wist Scrock niet; maar hij wist, dat het waar was,
en dat hij ook daar weder zat, terwijl de andere knapen met
vacantie naar huis 'waren gegaan.
Hij zat nu niet te lezenmaar stapte mismoedig op en neêr.
Scrock zag den geest aan, schudde treurig zijn hoofd en keek
toen naar de deur. Zij ging open, en een meisje, veel jon
ger dan de knaap, snelde naar binnen, sloeg hare armen óm
zijnen halskuste hem veelmalenen noemde hem Lieve
lieve broeder!"
Ik kom om u naar huis te halenlieve broederzeide
zij, in hare handjes klappende. «Naar huis, Fanny?" zei
de de knaap. «Ja!" riep het kind, schaterend van blijd
schap. Voor goed naar huis. Voor altijd naar huis. Vader
is zooveel vriendelijker dan voorheenzoodat het nu te huis
is als in den hemel Eens op een avond, toen ik naar bed
27