162
ben kbrssprookje.
dan nu nog kiezen en vragen Zeker niet." r Denkt gij
dat?" zeide hij haperend, als moest hij tegen wil en dank
de waarheid dezer onderstelling toestemmen., »De Hemel
weet, hoe gaarne ik anders zon willen denken," antwoordde
zij. Maar kan ik ooit gelooven, dat gij, die alles naar winst
en voordee} schat, als gij nn vrij waart, een meisje zonder
geld zoudt kiezen, of zoo gij dit al, voor een oogenblik uwen
stelregel vergetende, doen mogt, dat het u niet spoedig zou
berouwen? Dat kan ik niet gelooven, en daarom ontsla ik u
van nyv woord, met een hart vol liefdevoor hetgeen gij eens
waart." Hij wilde spreken'maar terwijl zij haar gezigt van
hem afwenddevervolgde zijDit moet u voor het oogen
blik treffen. Ik govoel het; ik hoop het zelfs. Maar het Zal
niet lang durenof gij zult het verledene als een droom be
schouwen, en blijde zijn dat gij daaruit ontwaakt zijt. Moga
het leven, dat gij gekozen hebt, u gelukkig maken!"
Zij stond op en zij scheidden,
«Geest, laat mij niets meer zien!" zeide Scrock, «Breng
mij naar huis. Waarom vermaakt gij u met mij te pijnigen
«Nog ééne schim," zeide de geest. «Niels meer! Niets
meerl" riep Scrock uit. «Ik wil niets meer eien!"
Maar de onbarmhartige geest hield hem zijne armen vast,
en dwong hem om to zien wat zich nu vertoonde.
Zij stonden in eene niet rijk, maar ook niet armoedig ge-
meubeleerde kamer. Bij het vuur zat een schoon jong meisje»
zoo gelijk aan het vorige, dat Scrock eerst meende, dat zij
het was, tot hij haar, nu eene bedaagde, maar nog beval
lige vrouw, tegenover hare dochter zag zitten. Het was luid
ruchtig en woelig genoeg in de kamerwant er waren meer
kinderen, dan Scrock in zijne ontroering zoo spoedig kon,
tellen. Dit gewoel scheen echter niemand te hinderende
moeder en de dochter daarentegen lachten er hartelijk om,,
en de laatste deed zelfs mede in het spelen en stoeijen, en
werd door de kleine baldadigen niet weinig gehavend.
Maar nu werd er aan de deur geklopt en vloog de geheele.
oproerige troep, haar lagchend en juichend medeslepende,
den vader te gemoet, die te huis kwam met een kruijer, die
eene vracht kerspresenten droeg. Nuvielen'allen den armen
kruijer op het lijf, klommen., met stoelen in plaats van lad
ders, tegen hem op, en lieten hunnen aanslagjom hem teplunn