de tweede dee drie geestverschijningen. 169
zulk een man liever geheel moest vergeten. De goede Robert
echter wilde zich daarvan-niet laten overtuigen, en eindelijk
dronken allen de gezondheid van Mijnheer Scrock; maar dit
was het eerste, dat zij zonder lust en hartelijkheiddeden..
Zelfs Robert scheen het toch voor best te houden om dien
leelijken naam spoedig te doen vergeten, en begon te vertel-
len, hoe hij voor Peter eene plaats op een kantoor in het
oog had, die vijf shillings in de week zou opbrengen. De
twee kleintjes lachten om het denkbeeld, dat Peter nu al
een heer zou wordenmaar Peter zelf keek tusschen de pun
ten van zijn boordje peinzend, in het vuur, als overlegde hij
wat hij met zijn geld zou beginnen, als hij eens zulk een
ontzaggelijk inkomen kreeg. Martha, die voor niet als leer
linge bij eene modemaakster was besteed, vertelde op hare
beurt, welk soort van werk zij tegenwoordig kreeg, en hoe
laat 'zij werken moest, en zeide dat zij voornemens was mor
genochtend daar zij den volgenden dag geheel vrij hadeens
frisch uit te slapen. Intusschenr dronk inen de kom ledig
en at men de kastanjes open tusschenbeide zong de arme
kleine Tim, met eene zwakke, maar zuivere stem, een paar
aardige liedjes.
Dit alles was zeer burgerlijk. Het gezelschap was niet be-1
schaafd niet fraai gekleed, en waarschijnlijk wist Peter wel
hoe het er in den winkel van een lombardhouder uitzag.
Maar allen waren vrolijk, dankbaar en met elkander en de
geheele wereld tevreden. De geest schudde zijne toorts over
henen eensklaps verdwenen zij uit de oogen van Scrock
die dit huiselijk tooneel van het begin tot het einde met de-
grootste oplettendheid had gadegeslagen.
Op hetzelfde oogenblik stond hijnaast den geestop eene.
onafzienbare, dorre heide, waar hier en daar groote steen
klompen op elkander lagen gestapeld.
«Waar zijn wij hier?" vroeg Scrock.-» Hier wonen mijn
werkers, die in de ingewanden der aarde arbeiden," ant
woordde de geest. «Maar ook zij kennen mij. Zie!"
Door het venster van eene hut scheen licht, en zij traden
daar binnen. Om een vrolijk brandend vuur was een talrijk
gezelschap verzameld een oud man en zijne vrouw met hunne
kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen, allen in feest
gewaad gekleed. En de oude man zong een kerslieddat hij