172
EEN KERSSPROOK.JE.
door maak dat hij zijn armen klerk vijftig pond nalaat, heb.
ik toch iets gewonnen."
Toen men gedaan had met theedrinken, gaf men èen klein
huiselijk concert; want er waren goede zangers in het gezel
schap en Frederik's jonge vrouw speelde viij wel op de harp.
Onder anderen speelde zij een wijsje een dood eenvoudig
wijsje, men had het in twee minuten kunnen leeren zingen
dat het meisje, hetwelk Scbock van de kostschool had ge
haald ook dikwijls gezongen en gespeeld had. Toen hij dit
hoorde, werd zijn hart nog weeker, en kwam alles, wat de
eerste geest hem vertoond hadhem weder in de gedachten.
Hij dacht zelfs, dat hij een ander man zou zijn geworden,
als hij dat wijsje ook nog in latere jaren meermalen gehoord
had.
Maar zij besteedden den geheelen avond niet aan do mu-
zijk. Er kwamen ook pandspelletjes; want het is niet kwaad
nu en dan eens kinderen te wezen. Het eerste spel was na
tuurlijk blindemannetje. Maar ik kan nooit gelooven, dat
Topper goed geblinddoekt washet was zeker afgesproken
werk tusschen hem en Fbederik. Als men zag hoe hij altijd
de mollige zuster van Fredeiiik's vrouw opzocht, kon men-
onmogelijk geloovendat hij inderdaad blind was. Hij mogt
onderweg de tang of een stoel omschoppentegen de piano
of de tafel aanloopen; maar waar zij ging, volgde, hij haar;
en hoe dikwijls zij ook ontsnapte hij dreef haar ten laatste
altijd in eenen hoek, waaruit zij niet meer ontsnappen kon;
en dan deed hij nog alsof hij haar niet kende, en zich ver
zekeren moest wie hij gekregen had, door zijne hand over
haar gezigt te strijken of haar bij de armen te vatten. Het
was erg zij riep dikwijls dat het valsch was, en zonder
twijfel zeide zij hem ook ernstig wat zij er van dachttoen
een ander blindeman was, en zij met hun beiden achter eene
gordijn stonden te praten.
Frederik's vrouw speelde dit spel niet medezij. zat op haar
gemak in eenen armstoel in een hoekje, waar het niet te
vreezen was, dat iemand tegen haar aanliep maar toen de
eigenlijke pand- en raadspelletjes aankwamentoonde zij hare
knapheid en schranderheiden sloeg al de anderen uit het,
veld. Scrock kon zelf den lust niet bedwingen om mede te,
doengeheel vergetendedat hij niet hij het gezelschap be-
42