174 be» rehssproosje. Zij reisden ver, cn zagen veelén traden velé huizen bin» nenén overal verspreidde de geest zijnen weldadigen invloed, Hij plaatste zich naast een ziekbed, en de lijder gevoeldè zich getroost en opgebeurd; hij zweefde over den zwerveling in een vreemd land, en de reiziger verbeeldde zich in zijn va derland te wezen; over ranipspoedigenen zij hernamen ge» duld en hoop; över armen, en zij waren rijk. Zelfs in arm* huizengasthuizen en gevangenissenvoor zoö ver de on barmhartige gezagvoerende mensch hem de deur niet sloot, liét hij zijné zegeningen, en leerde hij Scbook door voorbeeld en onderwijs, ScnooK verbeéldde zich, dat het bezoek van dezen geest veel langer dunrde dan dat van den andéren, en misschien had hij gelijk; want toen zij weder te zamen op eene opener plaats standen, zeide de geest tot hem: Nu 'verlaat ik n; want mijn verblijf op aarde duurt slechts vierentwintig uren en het is nu Weder middernacht." Op dit oogenblik sloeg de klok twaalf. Sokogk die even had omgezien, zag nu weder naar den geest; maar deze was verdweneii en in zijne plaats zag hij in de verté eene don kere gedaante. IV. de laatste dek drie geestverschijningen. Stilzwijgend en statig naderde do gedaantedie iets zoo ontzaggelijks en geheimzinnigs haddat Scrock onwillekeurig op zijne knieën zonk. Van het hoofd tot de voeten was zij in een zwarten mantel of sluijer gewikkelddie niets zigtbaaf liet dan eene uitgestrekte hand. Scrock gevoelde eene ont zetting die hem door merg én been drong, hoewel hij nog niet zeker wist, wat dit verschijnsel waswant liet sprak geen woord. »Zijt gij de Kersmisgeest van het Toekomstige?" vroeg hij. De geest antwoordde niet, maar wees met zijnen vinger naar den grond. Zult gij mij de schimmen vertoonen van het geen nog nifet gebeurd is, maar in de toekomst gebeuren zal hervatte Scrock. Is het zoo Uit de bewegiDg der plooijen boven aan den sluijer scheeii

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1995 | | pagina 44