177 de laatste deb drie geestverschijningen. te rooken. Juist toen Scrock cn de geest het huis bereikten, sloop eene vrouw met een pak onder den arm den winkel iü; Maar naauwelijkswas zij binnen, of er kwam nog eene vrouweveneens beladenen op deze volgde een mandie een vaal zwart pak aanhad, en de twee vrouwen, gelijk zij hem en elkandermet zekeren schrik scheen te herkennen. Na eene poos van verbaasd stilzwijgen, zeide zij, die het Cerst was binnengekomenDat treft al raar 1 Maar ik weet wat. Wij zullen één voor één inet de ouden Joe in het achter? kamertje gaan, om onze dingen te doen." Goedzeide Joe; aldaar wacht even tot ik de deur sluit en het vuur wat opstook. Die eerst komtdie eerst maalt. Eerst derhalve de schoonmaakster, dan de waschvrouw, en dan de knecht van den aanspreker. Gij moet het mij niet kwalijk nemen dat ik te oud ben om namen te onthouden." Terwijl hij naar de deur ging, zette de schoonmaakster zich op eenen stoel, en keek-, terwijl zij hare armen over elkander sloeg, de twee anderen uitdagend aan. »Wat maakt het uit, wie het weet?" zeide zij. a Ieder moet voor zichzelven zorgen. Dat heeft hij ook gedaan." Dat 'geloof ik," zeide de attdere. Waarom kijkt gij mij dan zoo wantrouwig aan hernam de eerste. Wie zal er van weten Wij zullen elkander de oogen niet uitpikken." Neendat hopen wij niet," antwoordden de twee anderen te gelijk. Wel nu," zeide de schoonmaakster, adat is immers genoeg?'Wie zal zulke kleinigheden missen? De doode zeker niet." - a Dat geloof ik ookzeide de waschvrouw lagchon- de. a Als hij ze na 'zijn dood had willen houden," hernam de schoonmaakstera had hij maar zoo moeten levendat er iemand was om naar hem te kijken, in plaats van hem alleen te laten liggen. Het is zijn verdiende loonen het is zelfs jam mer dat er niet meer van hem te halen was. DaarJoe doe mijn pak maat open. Ik ben niet bang, dat anderen het zien. Wij kennen elkander toch wel en er steekt geen kwaad in." De anderen wilden zich nu echter niet in edelmoedigheid laten overtreffen), én de man in het zwart was de eerste, die zijn buit te voorschijn haalde. Een paar cachetteneene zilveren potloodpen, een paar mouwknoopjes en eene doek speld was alles. Joe taxèerde ieder stuk afzonderlijk, en schreef de rekening met een stuk krijt op den muur. «Daar," zeide 1844. I. 12

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1995 | | pagina 47