178 EEN EEHSSPROOKJB. hij; «meerVkan ik er niet voor gSVen, al moest ik er voor hangen. WIe nu?" De waschvrouw ontpakte harerl bundel. Lakens en hand doeken, eenige kleederen, een paar zilveren theelepeltjes, eene suikertang en een paar laarzen. Ook hare rekening was spoedig op den muur geschreven. «Nu mijn pak," zeide de schoonmaakster. Joe knielde op den grond, om het los te maken want er was een touw met vele knoopen om en lcgdp toen eene' grootezware rol groen wollen doek op de tafel. i>Wat zijn dat?" zeide Joe. «Bedgordijnen?" »Ja!" antwoordde de schoonmaakster lagchende. «En hebt gij die afgenomen, terwijl hij er achter lïtg?" vroeg Joe. «Wel zeker. Waarom niet?" zeide zij. «Gij zijt geboren om uwe fortuin te maken!" riep Joe uit. »Ja!" hervatte zij koelals ik iets krijgen kanalleen 'door mijne armen wat uit te rekkenzal ik het niet laten voor zoo iemandals hij geweest is; dat geloof ik. Maar laat geen olie op de dekens Vallen!" «Dekens? Zijne dekens«Van wie anders?" antwoordde zij. Dij zal nu toch geen kou meer vatten. Ja bekijk dat hemd maar goed! Het is nieuw en fijn. Als ik het niet gepakt had, zouden zij het weggegooid hebben." 1 Hoe meent gij dat Zij wilden er hem in laten be graven antwoordde zij lagchende. De een of ander was gek genoeg om het hem aan te doen; maar ik heb het hem weêr uitgetrokken. Waartoe had hij een hemdnoodig? Voor mooi behoefde het niet; want met of zonder hemd, hij is toch de leelijkste doode, dieh in ooit gezien heb." Scrock huiverde van afgrijzen bij het hooren van dit ge sprek, als waren zij, die daar bij het flaauwe schijnsel der lamp hunnen buit zaten te verkwanselen, onreine geestenj die het lijk zelf onder elkander verdeelden. «Ha, ha!" lachte dezelfde vrouw, toen de oude uit een zakje het geld begon te tellen. Dat is nu het eind' er van. Toen hij leefdeheeft hij iedereen bang gemaakt en van zich weg gejaagd, om ons na zijn dood een winstje te bezorgen." «Geest!" zeideScROCK, huiverende. Ik zie het! Het lot van den ongelukkigert man zou het mijne kunnen wezen. Mijn tegen woordig leven loopt daarop uit. Genadige Hemel, wat is dit?" Hij deinsde vol afschuw terug; want het tooneel was ver- 48

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1995 | | pagina 48