de laatste der drie geestverschijningen. 179
anderden vlak voor zich zag hij een ledikant zonder gor
dijnen,, waarin, onder een versleten laken, een voorwerp lag,
dathoewel het stom waseene ontzettende taal sprak. Het
was zoo donker in de kamerdat Scrock niet duidelijk kon on
derscheiden hoe die er uitzag, hoewel hij daartoe met angstige
nieuwsgierigheid om zich heen keek. Een enkele bleeke licht
straal viel op het bed, en. daar lag, geplunderd en veracht,
onbewaaktonbeweend en vergetenhet lijk van dien man.
Scrock zag den geest aanmaar deze wees slechts met zijne
hand naar het hoofd. Eene punt van het laken lag zoo ach
teloos daarover heendat Scrocic het slechts even had behoe
ven op te ligtenom het gezigt te ontblooten. Hij dacht, cr
wel aan, hij verlangde zelfs het te doen; maar hij had er
de1 magt niet toe.
Daar ligt hij in zijn eenzaam huisdacht Scrock zon
der dat iemand zegthij is goed voor mij geweesten daarom
wil ik voor zijn lijk zorgen. De rijke man ja, hij heeft
een rijk einde." Eene kat krabde aan de deur en de ratten
knaagden achter het beschot. Wat zij in de kamer van den
doode zochtendaaraan durfde Scrock niet denken.
»Gee8t!" zeide hij, dit is eene akelige plaats. Ik zal de
les, die ik hier ontvangen heb, ter harte nemen; dat beloof
ik. Maar breng mij weg!" De geest wees nog steeds met zij
nen vinger naar het hoofd.»Ik versta u," zeide Scrock. »Ik
zou het doenals ik kon. Maar ik kan niet. Ik kan niet."
De geest scheen hem aan te zien.nis er iemand, die door
het sterven van dezen man eenige ontroering gevoelt?" zeide
Scrock, zelf diep bewogen. Ik bid u, laat mij hem zien!"
De geest bewoog zich zoodat deszelfs zwarte sluijer de
oogen van Scrock voor een oogenblik bedekte; en toen zag
hij eene andere kamerwaar eene moeder met hare kinderen
zat. Zij scheen met angst naar iemand 'te wachtenwant zij,
schrikte van elk geluid, keek telkens naar buiten en naar
de klok, en trachtte vruchteloos zich met .liaar naaiwerk
bezig te houden; naauwelijks kon zij zelfs het gedruisch der
spelende kinderen verduren.
Eindelijk hoorde zij het lang verwachte aankloppensnelde
naar de deur, en liet haren man in, op wiens gezigt, hoewel
hij nog jong was, diepe sporen van kommer en zorg ston
den geteekend. Thans had zijn gelaat echter eene bijzonder
12