182 een kerssprookje. In doodangst smeekendestak hij zijne handen omhoog maar naauwelijks had hij dit gedaanof hij gevoelde daaraan eene vinnige pijn en ontwaakte. V. hei einde. Ja, hij ontwaakte want hij had zijne handen tegen de hoofdplank van zijn ledikant geslagen. Hij lag in zijn eigen bed, in zijne eigene kamer, en, wat het gelukkigste van alles was, hij had nog tijd om zijn leven te betéren. Ik zal het verledenehet tegenwoordige en de toekomst ter harte nemenherhaalde- hij bij zichzelventerwijl hij nit zijn bed stapte. »0 Jacob Marleï! De Hemel zij hiervoor gedankt en het heugelijke kersfeest!" Nu vielen hem zijne bedgordijnen in het oog. «Zij zijn nog niet afgenomen met ringen en alriep hij uit. Daar hangen zij nog, en hier sta ik nog, en de schimmên, die de toekomst vertoonden, kunnen nog verdwijnen. Ja zij zullen verdwijnen Zoo sprekende begon hij zich aan te kleedenmaar alles ging verkeerd hij wist haast niet wat binnen of buiten, onder of boven was. »Ik weet niet meer wat ik doe!" riep hij uit, tussehen lagchen en sohreijen. «Ik ben zoo ligt als een veer. Ik ben zoo gelukkig als een engel. Ik ben zoo vrolijk als een schooljongen. Ik ben zoo duizelig als een dronken man. Ik wensch allen menschen een vrolijke kers misen de geheele wereld een gelukkig nieuw jaarHij was, zoo roepende, naar zijne voorkamer gehuppeld. »Ja!" vervolgde hij, «daar staat het pannetje van de gort, en daar is de deur, die Jacob Marlet binnen kwam, en daar is de hoek, waar de groote geest zat. Ja, het is alles waar gebeurd.' Ha, ha, ha!" Het was een heerlijkemeesterlijke lach voor iemand, die in zoo langen tijd niet gelagchen had. Ik weet niet welken dag van de maand het ishervatte hij. Ik weet niet hoe lang ik onder de geesten ben geweest. Ik weet "niets meer. Ik ben geheel en al een kind geworden. Maar dat komt er niet op aan. Ik ben er blij om!" Hij werd in zijne verrnkking gestoord door het luiden der klokkendat hem als eene heerlijke muzijk in de ooren klonk. Hij ging naar het venster, schoof het ópenen stak zijn hoofd 52

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1995 | | pagina 52