186
een kerssprookje.
wijl hg uit zijn hokje kwam; »en ik zal oppassen, dat het
niet weêr gebeurt. Gister avond zijn wij met de vrolijkheid
wat laat opgebleven."Ik zal u eens wat zeggenvriend!"'
zeide Scrock. »Ik wil dat niet langer zoo hebben. En daar
om," vervolgde hij, terwijl hij van zijn kantoorstoel sprong
en Robert schertsend zulle een duw gaf, dat deze van schrik
achteruit weêr naar zijn hokje stoofdaarom ben ik voor
nemens uw salaris te verhoogen."
Robert sidderde en greep onwillekeurig naar zijne liniaal
want zijne eerste gedachte was, Scrock daarmede eén slag op
zijn hoofd te geven dat hij neêrviel, en dan de buren te hulp
te roepenom hem te binden en naar het dolhuis te brengen.
»Ik wensch u een vrolijke kersmis, Robert!" zeide Scrock,
nu bedaard en ernstigeen vrolijker kersmis goede man
dan ik u vele jaren lang gegeven heb. Ik zal uw salaris ver
hoogen, en mijn best doen om u met uw groot huishouden
wat op de been te helpen. Van avond zullen wij te zamen,
onder eene kom lekkeren bisschop, over uwe zaken spreken.
Stook nu het vuur wat aanen ga nog een kolenemmer koo-
peneer gij nog eene stip op eene i zet.':
56