VAN DE LEESTAFEL Boeken die een bepaald aspect van een omvangrijk en veelzijdig oeuvre, in dit geval: als van Dickens, behandelen, hebben iets van een tweezijdig be smeerde boterham. Uiteraard werpen ze licht op dat bedoelde aspect - en daarin zit dan het nieuwe, niet eerder zo geziene - maar aan de andere kant bieden ze de lezer een doorlopend feest der herkenning. Ze wandelen kris kras door dat oeuvre en laten het vertrouwde zien, zij het dan geplaatst in een nieuwe kontekst. De twee recente boeken die mij deze gedachten ingaven hebben die twee zijdigheid in hoge mate. Ogenschijnlijk gaan ze over twee geheel verschil lende typen personages bij Dickens: idioten, gekken andere gevangenen enerzijds, (half)volwassen kinderen anderzijds, maar wie ze, zoals ik deed, vlak na elkaar leest, ontdekt talloze raakpunten en trekt als vanzelf allerlei verbindingslijnen. Bovendien betrekken beide auteurs naast het fictionele romanwerk ook auteursuitspraken in schetsen, essays en brieven in hun overwegingen en dat levert in beide gevallen belangwekkende resultaten. Bij deze vergelijking doet zich het vreemde, zij het bij nader inzien ook weer niet zó vreemde feit voor dat nogal eens hetzelfde personage in dub bele belichting verschijnt. Als voorbeeld noem ik Jenny Wren (OMF). In de eerste studie is zij een ge deformeerde dwerg, zowel "holy idiot" als "wise fool", in het tweede boek is zij blijven steken in haar ontwikkeling van kind naar vrouw. Voor een Tom Pinch geldt iets vergelijkbaars: een naïef kind in een (min of meer) volwas sen lichaaam, huishoudentje spelend met zijn geliefde zuster. Wie MARTIN CHUZZLEWIT las, of wie die onvergetelijke Engelse t.v.-bewerking zag, herinnert zich levendig twee in dit verband zeer contrasterende figuren: Chuffy, de oude bediende van Anthony Chuzzlewit, en Mrs.Gamp, naam- geefster van een instrument dat, althans in Engeland, geen nadere verkla ring behoeft. Wat hebben die twee uitersten met elkaar van doen? In de ro man ontmoeten ze elkaar maar een enkele keer en in de intrige spelen ze maar een ondergeschikte rol. Bovendien zijn het uitersten: zo zwijgzaam als de een is, zo'n spraakwaterval is de ander. Chuffy spreekt zelden en lijkt niet te begrijpen wat men tot hem zegt. Slechts als Anthony het woord tot hem richt, reageert hij, voor het overige lijkt hij nauwelijks te bestaan. Jo- 59

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1995 | | pagina 59