VAN DE REDACTIE
Nu alles groter wordt, fuseert en ter beurze gaat, vaart onze Dutch Dicken-
sian een tegenovergestelde koers. Onder de vlag bovendien die de allereer
ste afleveringen voerden, het Hollands-Engelse ontwerp van de betreurde
Harry Prenen.
In deze overigens versoberde uitvoering hoopt de redactie opnieuw alle le
den van onze Fellowship te bereiken en aan zich te binden, iets waartoe de
kostelijke en kostbare laatste nummers niet toe in staat bleken. Ze waren te
mooi of verschenen al te onregelmatig, de redactie tast nog altijd in het
duister. Men keek ze even in, legde ze sprakeloos van bewondering weer
terzijde, waarna de volle dozen richting Groningen terugreden.
Met ongeschokt vertrouwen gaat de gehalveerde redactie niettemin moedig
voorwaarts. Zij hoopt in de toekomst van de secretaris wederom blijken
van zijn in het verleden zo vaak bewezen talenten te ontvangen in de vorm
van verslagen van onze bijeenkomsten, afbeeldsels van het onherhaalbare
en onreproduceerbare. Hoe vaak bleek hij immers niet in staat de afwezi
gen met spijt en wroeging hun absentie te doen betreuren dan wel de aan
wezigen te verbijsteren door de vermelding van feiten, gezegden en inter
rupties die hun totaal ontgaan waren.
Met ingang van dit nummer zal de lezer bovendien met regelmaat beschou
wingen over recente Dickens-literatuur kunnen aantreffen.
Samenvattend: minder expansie, geen beursgang, meer huiselijkheid en
kneuterigheid rond de haard waarin het onblusbare Dickens-vuur smeult
en van tijd tot tijd opgerakeld wordt. Een binnenbrandje kortom. De hoop
op uitslaande branden vergaat de redactie intussen niet geheel en al. Maar
elke Fellowship krijgt nu eenmaal het periodiek dat het verdient
6