John Wilkinson spande de kroon met zijn uitvindingen van ijzeren spoorrails, een ijzeren brug en een ijzeren boot. Geen wonder dat de man zich in 1805 in een ijzeren doodkist liet begraven. Als krachtbron verbeterde Watt de stoommachine. Het transport, dat eerst was aangewezen op de slechte wegen, kreeg de beschikking over een netwerk van kanalen door heel Engeland. Zo zorgde het Worsley canal uit 1761 er voor dat de prijs van kolen in Manchester met de helft omlaag ging. Ondertussen zat men ook niet stil in de landbouw. De Enclosure Act maakte het mogelijk om grond, die eerst nog in gemeenschappelijk bezit was, tot privé-bezit te verklaren en vervolgens te omheinen. Tussen 1750 en 1780 ontstond zo het voor ons zo herkenbare Engelse landschap met die typische hagen, muurtjes en bossages. De boer werd hierdoor onafhankelijk van zijn buurman en gestimuleerd om veranderingen op zijn grond uit te proberen. Dat hierbij de grootgrondbezitters het meeste te winnen hadden stond natuurlijk buiten kijf. De resultaten waren opvallend. Zo zorgden betere soorten tarwe ervoor dat de Engelsman veranderde in een witbrood-eter. Dat was wel slecht voor de gezondheid maar een opsteker voor de Britse moraal. In de negentiende eeuw verklaarden de Britten hun superioriteit ten opzichte van de Fransen nog uit het eten van witbrood, roasted beef en het drinken van bier. Ondertussen experimenteerde Robert Bakewell met het kruisen van schapen rassen. Hierdoor veranderde het uiterlijk van deze dieren van een wezen tussen een hond en een geit in het plompe dikbehaarde dier dat we vandaag in de Britse weiden zien grazen. Ondanks al deze veranderingen bleef het platteland voornamelijk in handen van de adel. Voor de nieuwe rijken lagen de kansen in de steden. Deze groeiden als kool en er werd volop geëxperimenteerd met nieuwe bestuursvormen. Westminster kreeg tussen 1761 en 1765 van het parlement toestemming om gemeentelijke belastingen te heffen om de wegen te bestraten en van verlichting te voorzien. Birmingham, een van de nieuwe steden, volgde in 1769 dit voorbeeld. De dadendrang van de verschillende gemeentelijke commissies kenden geen grenzen en de meest wonderlijke combinaties kwamen tot stand. In Manchester ging de commissie voor politiezaken over tot de exploitatie van een gasfabriek. De steden werden door al deze veranderingen zowaar oorden waar je niet alleen langzaam dood ging, maar waar ook nieuw leven een kans kreeg Rond 1790 stijgt het geboortecijfer in de steden boven het sterftecijfer. Slechts de uitvinding van het doorspoeltoilet zorgde in Londen even voor een kleine terugval. Men had de afvoer op de Thames aangesloten, terwijl deze rivier ook voor het drinkwater zorgde. Het gevolg was de terugkeer van een oude bekende, de tyfus. Ondanks dit intermezzo werd de hygiëne steeds beter. Het aantal kinderen dat de eerste gevaarlijke jaren na de geboorte overleefde nam toe en sloegen zij zich ook door de volgende peuter- en kleuter-jaren heen dan werden ze de ideale arbeidskrachten in de nieuwe fabrieken. Ik heb het dan natuurlijk over de kinderen van de grote massa armen. Zij waren uitermate geschikt voor werk dat bestond uit een herhaling van eenvoudige handelingen. Dat werd gehonoreerd met lage lonen wat de concurrentie en de omzet bevorderde. Deze jonge werknemers hadden ook niet zo'n hartgrondige afkeer van de fabrieken als volwassen - 17-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1997 | | pagina 17