Nadat Wilkes op deze manier het pad had geëffend was het hek van de dam. Het openbare debat kwam in de mode. Er werden organisaties opgericht, zoals "The supporters of the bill of right society", met het doel via de pers de publieke opinie te bewerken. Betaalde agenten trokken door het land om speeches te houden met een politieke lading. Tot zover de nieuwe methode van politiek bedrijven, nu ging het nog om de inhoud. Politieke radicalen starten hun roep om hervormingen. Hun kritiek die vanaf de jaren zestig loskwam kunnen we in vier groepen verdelen: Adam Smith vond dat de economische politiek niet deugde en Jeremy Bentham deed een aanval op de Britse politieke instituten; voor Wesley Whitfield was het verval van het geloof der vaderen de oorzaak van alle ellende en de politieke oppositie speelde het op de man door George III en zijn adviseurs als de bron van alle kwaad af te schilderen. Tot deze laatste groep behoorden de "Rational Dissenters", een groep die zich buiten de staatskerk had geplaatst. Dat leverde hen meteen een aantal handicaps op om volledig lid van de Britse gemeenschap te zijn. Vanwege hun geloof werden ze niet toegelaten tot universiteiten. Daarom stichtten ze eigen onderwijsinstellingen waar studenten zeer modern en met een kritische geest werden opgeleid. Overheidsfuncties waren ook niet voor hen beschikbaar en dat plaatste hen in de natuurlijke positie van oppositie tegen de regering. Hun ideeën om de Britse samenleving te hervormen leidden tot voor ons soms zeer eigen aardige tegenstrijdigheden. Zo waren ze tegen de armenwetten, want die maakten dat soort lieden toch alleen maar lui. Tegelijk was men ook tegen bierhuizen en andere verleidingen. Voorstander was men daarentegen van de slavernij als middel om misdaad te bestrijden. Dit soort ideeën waren redelijk populair bij de midden-klasse. Deze laag stond ook sympathiek tegenover de strijd van Wilkes tegen de staat, al was men minder te spreken over zijn verdorven moraal. Op politiek gebied stond men een mengeling voor van conservatieve en progressieve veranderingen. George III en zijn regering hoefde niet op hun steun te rekenen omdat zij zo corrupt bleken te zijn. Het parlement verdiende hun steun al evenmin, want uit de rel rond Wilkes was gebleken hoe onbetrouwbaar dit instituut was. De oorzaak daarvan moest volgens hen gezocht worden in het niet representatief zijn van de parlementariërs voor de Britse samenleving. De oplossing moest gezocht worden in de invoering van een algemeen stemrecht voor mannen. Vrouwenstemrecht was zelfs voor de meest moderne vrouwen in die tijd nog zo'n adembenemend idee, dat voornamelijk de lachlust opriep. Er werden plannen gemaakt voor de verkiezingen van 1781 om er een flink aantal hervormingen doorheen te krijgen. Dit radicalisme vond echter een vroegtijdig einde door de gebeurtenissen van 1780. In dat jaar werd het de Britse samenleving teveel van het slechte. De eerste fase van de industriële revolutie leverde voor de meeste mensen meer ellende dan geluk op. In Ierland vonden op grote schaal rellen plaats die alle aandacht van politici en militairen opeisten. De Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog liep voor de Britten bepaald niet naar wens. De middle- class hervormers die met hun processen, kranten en politieke bijeenkomsten als horzels de leidende aristocratie lastig vielen Het kon niet op en het bleek te veel; de Gordon Riots waren het afsluitende vuurwerk. - 19-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1997 | | pagina 19