Van de Redactie
De eerste aflevering van volume XVIII van The Dutch Dickensian bevat als belangrijke
bijdrage de tekst over "Historische achtergronden bij Barnaby Rudge", zoals uitgesproken
door ons Dordtse lid Guus de Landtsheer tijdens de herfstbijeenkomst van 1996 in de
"Rusthoek" te Bloemendaal. Een serieus, gedegen en boeiend artikel, dat kan worden
vastgesteld, ook al komt Dickens pas in de "Conclusie" aan bod. In Dordrecht gebeurt dus wel
degelijk meer dan alleen het drinken uit te kleine glaasjes.
Een vertrouwd en warm geluid klinkt door in de missive van onze uiterst betrouwbare en
onkreukbare president. Dat is klare taal, zeker vergeleken met de berichtgeving van onze
secretaris-penningmeester over de afgelopen bijeenkomsten van onze Haarlem Branch. Het
verslag van de gebeurtenissen in Bronkhorst staat bol van termen als "broeierig" en
"sluimerend", met af en toe het gebruik van de bekende Jingleaanse puntige telegramstijl zoals
"onweer in de lucht", "nog veel uit te zoeken", en zijn conclusie na het treffen tussen de
Haarlem Branch en de Achterhoekse afgescheidenen: "onweer opgeklaard". Maar het
geschrevene kan niet meer ongedaan worden gemaakt, ook al lijkt het geweten van onze
secretaris-penningmeester geschoond (zie addendum I). Hij heeft zijn Uriah Heep-masker
afgeworpen (wat kwam hij daarachter verborgen toch betrouwbaar en levensecht over!), en
lijkt thans een verder bestaan te gaan leiden als de reïncarnatie van Alfred Jingle. In het
afgelopen jaar deden in Zuid-Kennemerland geruchten de ronde dat er zijnerzijds enige
betrokkenheid bestond bij een faillissement van zekere Stichting, en werd vermoed dat onze
-4-