succes in Engeland en vertrokken achtereenvolgens naar Australië, waar ze een weinig opvallend bestaan leidden. Dickens' tweede zoon, Walter Landor, vertrok in 1857 als militair naar India. Daar werd hij enkele jaren later door zijn oudste broer Charles (Culliford Boz) bezocht. Charles reisde door Azië om een voorraad thee in te slaan, maar hij faalde jammerlijk als importeur. Sydney Smith Hardimand tenslotte, misschien wel de grootste verkwister van al Dickens' zoons, koos voor de marine als het toneel van zijn mislukking.1 In deze bijdrage zal het vooral gaan over Walter Dickens. In tegenstelling tot de neef van Sol Gills Dombey and Son) zou deze Walter niet meer terugkeren. Na een korte militaire carrière overleed hij in 1863 in Calcutta. De vraag die ik aan de orde wil stellen is, hoe Walter Dickens in India is gekomen en welke ervaringen hij daar heeft opgedaan. Helaas is er niet veel informatie over deze zoon van Dickens beschikbaar. Zijn brieven vanuit India zijn niet bewaard gebleven. Dickens maakte echter in zijn eigen korrespondentie soms melding van Walter's wederwaardigheden en ook in de Oriental and India Office Collections (Londen) zijn nog enkele dokumenten met betrekking tot Walter te vinden. Met behulp van dit schaarse materiaal wil ik proberen een schets te geven van Walter's leven in relatie met India. Bij de Indiase loopbaan van Dickens' zoons speelde Miss Angela Burdett-Coutts een belangrijke rol. In haar afkomst verenigde Miss Burdett-Coutts de trots van een oude familie met de rijkdom van welgestelde bankiers. Als jonge erfgenaam van een grote fortuin en met konnekties tot in de hoogste kringen was zij een gewilde huwelijkskandidaat. Toch zou zij pas op hoge leeftijd trouwen. Het grootste deel van haar aktieve leven was gewijd aan sociaal- charitatieve bezigheden, zoals de aanleg van sanitaire voorzieningen in sloppenwijken en de rehabilitatie van prostitueés. Daarin vond zij Charles Dickens als medestander aan haar zijde. Kort nadat Dickens zich als schrijver was beginnen te onderscheiden was zij met hem in kontakt getreden en zij zouden een intensieve relatie blijven onderhouden. Volgens Fido was zij "the only woman whom Dickens treated with respect as an intellectual equal, without romantic idealisation".2 Meer dan 500 brieven van Dickens aan Miss Burdett-Coutts zijn bewaard gebleven en een groot deel daarvan is uitgegeven door Edgar Johnson. Omdat zij zich ook aktief inzette voor de schoolopleiding van Dickens' kinderen, berichtte hij haar regelmatig over hun vorderingen. Voor informatie over Walter en zijn loopbaan in India zijn deze brieven dan ook een uiterst belangrijke bron. De verbindingslijn van Miss Burdett-Coutts naar India liep via de "East India Company" (EIC). Deze handelsorganisatie kreeg steeds meer greep op het Indische subkontinent en voerde in de 19e eeuw een aktieve politiek van territoriale annexaties. De EIC was een multinationale onderneming met bestuurlijke bevoegdheden, zij het op afstand gekontroleerd door Britse parlement. Samen met de "Bank of England" vormde de EIC het financiële fundament onder de "City of London". Uit de registers van de EIC blijkt dat Miss Burdett- Coutts groot aandeelhouder was. In de jaren 1850s - maar waarschijnlijk al veel eerder - had zij voor meer dan 3000 aandelen in de EIC hetgeen haar dubbel stemrecht gaf in de vergaderingen en bovendien kwalificeerde voor het Direkteurschap. Dat laatste lag in die tijd niet voor de hand voor een vrouw. Zij had echter wel goede kontakten met zittende -41 - Informatie over Dickens' zoons in Johnson 1953: 16, 378, en Fido n.d.: 95-99. Citaat bij Fido n.d.: 76. Een kort overzicht over het leven van Miss Angela Burdett-Coutts is te vinden bij Johnson 1953. Introduction.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1998 | | pagina 11