-42- EIC-Direkteuren en wist op die manier aanstellingen los te krijgen voor mensen van haar keuze. Op haar verzoek maakte John Loch, Direkteur van de EIC, bij schrijven van 6-3-1856 gebruik van zijn patronagerecht om Walter, "the son of Mr. Charles Dickens the author", een direkte aanstelling te verlenen als kadet voor Bengalen.3 Dat stelde Walter overigens niet vrij van een noodzakelijk toelatingsexamen. Walter was op 8 February 1841 geboren toen het gezin Dickens nog aan Devonshire Terrace woonde. Hij was genoemd naar Dickens oudere vriend Walter Savage Landor in Bath, waar Dickens het jaar vóór Walter's geboorte logeerde.4 Zijn vader beschreef hem als "not so quick or sensitive", maar "a hardworking, patient capable child", niet bijzonder begaafd, maar met een groot gevoel van verantwoordelijkheid. Toen Walter nog maar acht jaar oud was, was Dickens al ernstig bezig met de vraag op welke toekomst hij deze zoon zou moeten voorbereiden. Miss Burdett-Coutts was het die hem een militaire loopbaan in India suggereerde en Dickens ging daar gretig op in. Hij schreef dat Walter het in de Indiase omstandigheden veel beter zou doen dan zijn oudere broer Charles en verzekerde haar: "I feel certain he would strive on and do well in India".3 Net als Charles bezocht Walter King's Private School in St. John's Wood, waar King's dochter klassieke talen onderwees als een plezierige variant van Miss Cornelia Blimber Dombey and Son)6 Nadat er eerst sprake was van Addiscombe Military College als voorbereiding op India,7 ging Walter uiteindelijk in 1855 naar Wimbledon School, gesticht en geleid door de Weleerwaarde Heren John M. Brackenbury en Charles J. Wynne. Deze school leidde jongens op voor de "British Army artillery and engineers", maar ook voor "Indian cadetships". Het is moeilijk iets te zeggen over de kwaliteit van deze school. Wel is het opvallend dat toen Walter in Januari 1856 zijn vader in Frankrijk bezocht, hij zo doof bleek dat zijn vader hem direkt naar een oorarts stuurde. Die specialist toonde zich zeer verbaasd dat de gehooruitval niet was opgevallen bij zijn leermeesters in de artillerie. De behandeling leidde tot een redelijke verbetering, maar zijn gehoor zou een zwakke plek blijven.8 3 Brief van John Loch, 6-3-1856, aan John Hollyer, "Clerk for Passing Cadets and Assistant- Surgeons, East India House", OlOC L/MIL/9/241. 4 Brief Charles Dickens aan zijn vrouw Catherine, vanuit Bath, 1-3-1840, in Dexter 1935: 89ff 3 Brieven Dickens aan Miss Burdett-Coutts, 7-12-1849 Devonshire Terrace, en 18-6-1854 Folkestone, in Johnson 1953: 156 en 266. Zie voor een karakterbeschrijving van Walter ook Idem 1953: 16. 6 Fido n.d. 95. Brieven Dickens aan Miss Burdett-Coutts, 10-1-1850 Devonshire Terrace, 22-8-1851 Broadstairs Kent, en 18-6-1854 Folkestone, in Johnson 1953: 159, 186 en 266. 3 Brief Dickens aan Miss Burdett-Coutts, Parijs 10-1-1856, in House e.a. (eds.) 1995: 17. Al eerder klaagde Dickens over het gehoor van Walter in een brief aan zijn vrouw Catherine, Tavistock House 16-12- 1855, in Dexter 1935: 239.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1998 | | pagina 12