"The first thing I would do to strike that Oriental race with amazement ..7 should be to proclaim to them, in their language, that I considered my holding that appointment by the leave of God, to mean that I should do my utmost to exterminate the Race upon whom the stain of the late cruelties rested; and that I begged them to do me the favor to observe that I was there for that purpose and no other, and was now proceeding, with all convenient dispatch and merciful swiftness of execution, to blot it out of mankind and raze it off the face of the earth".20 Walter was aanvankelijk aangesteld bij het 26e Regiment van de "Bengal Native Infantry". Bij zijn aankomst in Calcutta, op 30 Augustus 1857, bleek dit Regiment in verband met muiterij ontbonden en werd Walter ingedeeld bij "H.M.s 42nd Highlanders", een eenheid van het Britse leger in India. Hij was, zoals Dickens nu schreef, "in the thick of the Indian tussle". De "Mutiny" trof vooral de "Bengal Presidency" en het Noorden van India, waar in de zomer verbitterde gevechten werden geleverd. Slechts met grote krachtsinspanning en hulp van loyale Indiase troepen uit andere delen van het subcontinent slaagden de Britten er in uitbreiding van de opstand te voorkomen. In de herfst werd Delhi heroverd en nog voordat de versterkingen waren aangekomen was de kern van het verzet gebroken. Walter's corps, de "42nd Royal Highlanders", had een belangrijk aandeel in deze wending van de krijgskansen. Het vocht in de slag om Kanpur (December 1857) en was betrokken bij het ontzet van Lucknow (Maart 1858). Aan beide zijden werden vreselijke gewelddaden gepleegd, maar het lag voor de hand dat in Engeland vooral de wreedheid en onbetrouwbaarheid van de Indiërs breed werden uitgemeten. Heftig viel Dickens dan ook uit naar de onwetendheid van het koloniale bestuur en de "Asses in power" die van niets van het Hindoe karakter bleken te weten. Aan Engelse dames die zo graag het gezelschap zochten van bezoekende Indiase Raja's maakte hij het bittere verwijt dat zij beter zouden moeten weten: "You know faces, when they are not brown; you know common expressions when they are not under turbans; Look at the dogs - low treacherous, murderous, tigerous villains who despise you while you pay court to them, and who would rend you to pieces at half an hour's notice". Hij vond het dan ook absoluut misplaatst dat de Gouverneur-Generaal in India, Lord Canning, sprak van genade ("mercy") als basis voor een nieuw bestel in India: "[gjreater mistake was never committed in the world".21 Het is niet bekend of en zo ja, wat Walter over deze ontwikkelingen naar huis schreef. Volkomen in strijd met Dickens' bovenstaande emotionele uitbarstingen, waarachter men zorg zou kunnen vermoeden om zijn zoon, klinken de berichten van Walter die hij aan anderen doorgaf. In December schreef hij niet te weten waar Walter zich precies bevond, maar stelde -48 - - Brief Dickens aan Miss Burdett-Coutts, 4-10-1857 Gad's Hill, in Johnson 1953: 350 en House e.a. (eds.) 1995: 459. Dickens zou zich in bijna dezelfde bewoordingen uiten aan Emile de la Rue, 23-10-1857 Office Household Words, in House e.a. (eds.) 1995: 473. 1 Brief Dickens aan Emile de la Rue, 23-10-1857 Office Household Words, in House e.a. (eds.) 1995: 473.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1998 | | pagina 18