-49- tevreden vast: "He likes the country and the life, of all things, and is quite happy22 Een jaar later, toen de situatie weer redelijk onder controle was, bemoedigde hij de moeder van een andere kadet in India met de volgende woorden. "My boy was invalided long ago, and carried in a litter God knows how far and how long. But he began to get well, the moment he arrived at a Hill-Station, and his only care now, in the letters he writes home, is to get away from that easy life and be on service again. He had sun-stroke, a passing-attack of small pox, and smart Fever. But he rallied, gaily - and so will your boy ,.."23 Misschien had de opgewekte toon van Walter zelf te maken met zijn jeugdige overmoed en de omstandigheid dat de chaos tijdens de "Mutiny" hem in staat stelde snel promotie te maken. Hij was vertrokken als vaandrig, maar werd in de uitgedunde gelederen van de "42nd Highlanders" al vóór zijn 18e levensjaar tot luitenant bevorderd, en hij kreeg "a lot of prize- money besides".24 Wat ook zeker aan zijn gevoel van voldoening zal hebben bijgedragen is de militaire onderscheiding, een "Mutiny Medal with clasp", die hij ontving voor zijn aandeel in de militaire operaties van de "42nd Highlanders".25 In de nu volgende jaren werd er in de korrespondentie nog maar zelden melding gemaakt van Walter. Wel deed Dickens zijn best zijn vierde zoon Alfred in het voetspoor van Walter een plaats te bezorgen in India. Daartoe kwam hij terug op een aanbod van Mr. Eastwick (December 1856) om Alfred voor te dragen voor benoeming tot EIC kadet. Maar de verhoudingen waren inmiddels drastisch gewijzigd. Na de "Mutiny" werd de EIC ontbonden en het monopolie van de Direkteuren op het benoemingsbeleid doorbroken. Het bestuur over India werd overgedragen aan een "Secretary of State for India" die deel uitmaakte van het kabinet in Londen en verantwoording schuldig was aan het Britse Parlement. Eastwick, hoewel lid geworden van de adviserende "Council of India", was niet langer bevoegd benoemingen uit te delen en Dickens die had geageerd tegen de clangeest van de Barnacles toonde daar begrip voor. Alfred was nu evenwel aangewezen op een open kompetitie in examens waarvoor hij te licht werd bevonden.26 Walter's carrière in India bleek uiteindelijk onstuimig maar kort. Op 7 Februari 1864, op Dickens' eigen verjaardag, ontving hij het bericht dat Walter in India was overleden. Een paar dagen later deed Dickens, geschokt door dit onverwachte verlies, verslag aan Miss Burdett- Coutts van de omstandigheden van Walter's dood. 2~ Brief Dickens aan Mrs. Richard Watson, 7-12-1857 Tavistock House, in House e.a. (eds.) 1995: 488. 23 Brief Dickens aan Mrs Gore, 7-9-1858 Tavistock House, in House e.a. (eds.) 1995: 654. 24 Zie "Bengal Army Service List (1857)" in OlOC UMIU10/65 No. 696. Citaat uit brief Dickens aan W.W.F.de Cerjat, 1-2-1859 en 3-5-1860 Tavistock House, in House e.a. (eds.) 1997: 21 en 247. Zie "Mutiny Medal British Army Infantry", in OlOC L/MIL/5/75 Vol.1: 417. De onderscheiding was al in October 1858 toegekend, maar omdat die niet was ontvangen ont\'ing Walter zijn medaille pas bij zending van Februari 1863. Brieven Dickens aan Mr. W.J.Eastwick, 26-4-1859 Tcn-istock House en 14-2-1861 Regents Park, in House e.a. (eds.) 1997: 53 en 386. Fido n.cl: 97.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1998 | | pagina 19