- 55 -
Annual Conference Dinner te Edinburgh in 1929, en veroordeelde hij krachtig "this device of
mingling fiction with biography". En ondanks de heftige en "duistere" passages over Bradley
Headstone en John Jasper - de twee laatste boeken die Dickens schreef - waarschuwde de
spreker deze "studies of dark and consuming sexuel passion" niet te verbinden aan Dickens'
persoonlijk leven: "For one thing, Dickens was the most objective author that ever lived; and,
secondly, his temperament to the other sex was philoprogenetive rather than amorous" (7).
De "good" Dickensian Walter Dexter verzorgde in 1935 de uitgave van de brieven van
Dickens aan zijn vrouw Catherine In zijn voorwoord stelde Dexter nogmaals vast dat de
roddels die direct na de scheiding in 1858 werden verspreid door "two wicked persons who
should have spoken very differently" - te weten Dickens' schoonmoeder en haar jongste
dochter - door de betreffende personen publikelijk waren herroepen, en dat de enige reden tot
scheiding door Dickens zeifin "Household Words" van juni 1858 was bekend gemaakt: "utter
incompatibility of temperament". In een commentaar in The Dickensian No. 236 van 1935
betreurt Dexter de publicatie van de Dickens-biografie door Thomas Wright, omdat de
passage over Ellen Ternan en haar intieme relatie met Dickens zou berusten op een zeer
vertrouwelijke bekentenis ("a confession of remorse") van Ellen Ternan aan Canon Benham,
een predikant en vriend van Thomas Wright.
De eerste, nieuwe Dickens-biografie die na deze onthullingen verscheen en uitvoerig
besproken werd door J.W.T. Ley ("the long established reviewer of The Dickensian") in The
Dickensian van 1935 was die van Hugh Kingsmill Lunn: "The Sentimental Journey: A Life of
Charles Dickens" (9). In zijn artikel "Biography. How Not to do it" veroordeelde Ley de
methode waarmee Kingsmill te werk was gegaan. "Surrendering yourself completely to some
of the 'isms and 'ologies that are abroad in the land, you are presently in danger of thinking
yourself into thinking yourself into thinking you are thinking". Kingsmill ging in het werk van
Dickens op zoek naar wat voor man Dickens eigenlijk was. "He has failed for the simple
reason that he started with little or no sympathy with his subject. "He has simply placed a
tinted lens in a microscope" (JO). Ley's oordeel was ondubbelzinnig: "What rubbish it all is".
Overigens was de kritiek buiten de officiële Dickens-wereld in het algemeen erg lovend, zeker
in het licht van de toenmalige onthullingen over Dickens' huwelijksleven 11). George Orwell
sprak zich over het boek van Kingsmill zeer kernachtig uit: "It is a brilliant book, but it is the
case for the prosecution".
Of er in de Nederlandse dag- en weekbladen aandacht werd besteed aan deze Dickens-
onthullingen is mij niet bekend. Wel is er een in handschrift bewaard gebleven artikel van de
Haarlemse kunsthandelaar F.H. Smit, "Rumoer rondom Dickens", gescheven als reactie op de
toen recent verschenen Dickens-biografie van Wright. Smit keurde de "ontluistering" van
Dickens af, omdat de gebeurtenissen tot de privésfeer behoorden, en een schrijver had men te
beoordelen op zijn geschriften en niet op zijn particuliere ontsporingen, en hij oordeelde mild:
"Wij zijn kinderen van God, doch wij zijn ook kinderen van deze aarde" (12).