Verslag Weyterbijeenkomst 1997 Weer een overweldigende opkomst in de Haarlemse Sociëteit Trou Moet Blijcken, op de geboortedag van Heine, Vergilius en Bommel. Minstens vijftig aanwezigen, onder wie de nieuwe leden: Tineke en Dick Kooiman (Vergilius kenners), Martine Mebus (scriptieschrijfster bij Graham Smith en Christel van Boheemen over de verwerking van Dickens' gevangeniservaringen in zijn romanpersonages), de Heer Peek en de Heer Brantsma. De Voorzitter is verlaat, de vergadering wordt geopend door het duo Van Kessel en Kabel. Edward Preston, General Honorary Secretary van The Dickens Fellowship wordt met echtgenote welkom geheten. Eerste vraag aan de heer Kooiman. Dan opent de Voorzitter de vergadering en heet Edward Preston, General Honorary Secretary van The Dickens Fellowship en diens echtgenote van harte welkom, houdt een korte inleiding in het Engels over "Professional English", een taal die maar door weinig Engelsen echt wordt beheerst. Van Kessel die bij het stellen van vragen zo bruut werd onderbroken door de binnenkomst van de Voorzitter, vervolgt met vragen aan mevrouw Mebus Geboortedag van Bommel? 13 december), aan Brantsma (Hoe zit het met de hoofdstukken 25-27 in Little Dorrit?) en aan Peek die met een wedervraag antwoordt. Volgt een Inleiding door de bekende Haarlemse letterkundige Nop Maas op de hoofdmoot van de middag, een voorlezing door ons lid Joep Jaspers van het verhaal Een Kerstmis in den Vreemde van de negentiende eeuwse predikant, journalist en leraar Hendrik de Veer. De Veer, treffend vereeuwigd door Cornelis Paradijs in diens Predikantenlied met de onsterfelijke laatste twee regels "Wie zich eens Maas laat op grond van recente onderzoeksgegevens zien wat de invloed van Koning Willem I is geweest op de literatuur in de negentiende eeuw. Dat zoveel predikanten zich aan literatuur bezondigden is te verklaren doordat Willem in het Academisch Statuut liet bepalen dat predikanten verplicht waren een literatuurvak te volgen teneinde er voor te zorgen dat ook in de verre gewesten van ons land litteraire kennis kon worden verspreid. De Predikanten wagen zich dus aan poëzie en aan journalistiek, met name na de opheffing van het dagbladzegel in 1869 en introduceren het redactioneel commentaar, een krantenstuk waar nog steeds zekere prekerige toon aan hangt. Velen hangen de toog aan de wilgen om op de door Thorbecke opgerichte Hogere Burgerscholen Nederlands te geven. De Veer is daarvan een typisch voorbeeld. Hoofdredacteur van Eigen Haard, de protestantse tegenhanger van de eerdere en succesvolle Katholieke Illustratie. Publiceert in Eigen Haard jaarlijks een kerstverhaal. -37- J.J.C. Kabel Waarom legdet gij, De Veer 't Zieleherdersambacht neer? Ach! gij had het moeten blijven... Stellig zoudt gij beter schrijven Zie! in alles van inv hand Proeft men nog den Predikant Wie zich eens den Heere gaf Komt zoo gairw niet van hem af.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1998 | | pagina 7