-72- Wij dienen bij het bovenstaande er bij stil te staan dat het in de Victoriaanse tijd heel erg was om een onwettig kind te zijn. Dit is lange tijd zo gebleven, ook naderhand. Nog omstreeks 1960 schreef een maatschappelijk werker, zelf een onwettig kind, in een Engelse krant dat onwettige kinderen er naar streven zich te verontschuldigen voor het enkele feit dat zij bestaan. Tegenwoordig, nu sinds de jaren zestig alternatieve samenlevingsvormen geaccepteerd zijn, kijken wij heel anders aan tegen kinderen, die geboren zijn uit een niet- huwelijkse relatie. Door de omstandigheden betreffende haar geboorte heeft Esther niet alleen een aversie van sex, ook heeft zij een minderwaardigheidscomplex: door haar medemensen wil zij aardig worden gevonden en zij stelt zich onderdanig jegens hen op, alsof zij zich wil verontschuldigen dat zij bestaat. Zij houdt nauwkeurig in de gaten welke blijken van waardering zij ontvangt ten einde zich er van te overtuigen dat zij recht heeft om te leven. Denk aan wat de maatschappelijk werker zo juist zei! Het is deze behoefte door anderen aardig te worden gevonden, die maakt dat juist Esther op de kostschool, waar zij naar toegaat na de dood van haar pleegmoeder, degene is die de nieuwelingen opvangt. Hiermee hoopt zij de sympathie van haar medeleerlingen te winnen. In huis opgenomen door mr. Jarndyce met Ada Clare en Richard Carstone wordt Esther een gewillig sloofje, dat onderdanig klaar staat voor haar huisgenoten. Sex, althans heterofiele sex, zoals haar moeder die eens heeft bedreven tot haar eigen en Esther's schande wordt door haar vermeden. Daarom speelt zij ofwel de sexloze rol van het kleine kind ("little woman") ofwel die van het oude vrouwtje ("Dame Durden"). Men kan zelfs menen dat Esther, gezien haar negatieve associaties met heterofiele sex, als reactie op deze neurotische gevoelens vlucht in een verhouding met Ada, die latent lesbisch is. Kussen en omhelzingen worden uitgewisseld en het gehele boek door noemt Esther Ada "my darling" of "my pet"; reeds bij de eerste ontmoeting tussen beiden in hoofdstuk 3 wordt Ada door Esther aangesproken met "my love". Een man met een vrouwelijke inslag, zoals Prince Turveydrop, spreekt Esther aan: "His innocent, feminine manner made this singular effect upon me that I received the impression that he was like his mother" (Hoofdstuk 4). Voorts kan men er op wijzen dat wanneer mr. Guppy, de advocatenklerk, haar een aanzoek doet wordt afgewezen. Een huwelijksaanzoek, een poging tot heterofiele sex, vormt voor Esther een bedreiging. Van belang acht ik de tekst van hoofdstuk 51, in welk hoofdstuk Esther uiting geeft aan haar verdriet wanneer Ada in het geheim getrouwd blijkt met Richard: wanneer Esther ontdekt heeft dat Ada haar liefde geschonken heeft aan een ander, een man, barst zij in huilen uit. Zij meent dat zij Ada voor altijd verloren heeft en zij voelt zich eenzaam en verloren zonder haar, ontroostbaar. Juist uit deze passage blijken mijns inziens de lesbische gevoelens van Esther jegens Ada. Terecht kan men opmerken dat het dan toch vreemd is dat aan het einde van het boek Esther trouwt met de jonge dokter Allan Woodcourt. Zij is dan haar negatieve associaties met heterofiele sex kwijt zonder dat duidelijk is hoe Esther van deze neurose is genezen. De enige logische verklaring, die ik weet, is eigenlijk heel simpel: Dickens heeft aan Bleak House eenvoudigweg een "happy end" willen geven zonder verder nog moeilijk te doen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1998 | | pagina 12