De burgeroorlog was een feit. Slechts een regering die tot het uiterste wilde gaan zou de
revolutie nog kunnen redden. Een comité van de Conventie besloot die weg in de slaan. Er
moest zo snel mogelijk een volksleger worden gevormd. Dit gebeurde door middel van de
levée en masse, een dienstplicht voor alle vrijgezellen of werklozen tot vijfentwintig jaar. De
industrie werd volledig in dienst gesteld van de wapenfabricage. Om prijsopdrijving van
voedsel in de steden te voorkomen werd er een strak economisch beleid ingevoerd waarbij
voor alle essentiële goederen maximum prijzen werden vastgesteld. Hamsteraars en
speculanten stond de doodstraf te wachten. Zachte heelmeesters maakten nu stinkende
wonden. Iedereen die van twijfel in de goede zaak werd verdacht hing een veroordeling van
verrader van de revolutie en dus de doodstraf boven het hoofd. Het bedrijven van politiek
werd een hachelijke zaak. Het kwam er op aan steeds op het juiste moment bij de goede zijde
te behoren of anders onder 'het scheermes van de natie' zijn hoofd te verliezen. De
rebellerende streken en steden zoals de Vendée, Lyon en Marseille werden keihard aangepakt.
Ramingen over het aantal slachtoffers in de Vendée lopen op tot tegen de kwart miljoen
slachtoffers. Daar heeft dan ook een complete burgeroorlog gewoed.
Dit beeld geldt echter niet voor het hele land. De Terreur was even grillig als selectief.
Onderzoek heeft uitgewezen dat negentig procent van alle executies tijdens deze periode in
slechts twintig van de zes en tachtig departementen heeft plaats gevonden. Behalve in Parijs
dat een speciaal geval was, vonden deze veroordelingen alleen plaats in streken en steden die
tot oorlogsgebied werden gerekend. In dertig departementen vonden minder dan tien executies
plaats. Was het in Lyon, Parijs, Marseille en Nantes levensgevaarlijk in talloze andere plaatsen
was de naam Terreur nauwelijks op zijn plaats. Zo werd aan de kust een visser die "Vive
Lodewijk XVI" had geroepen voor het gerecht gedaagd, maar omdat hij ook "Naar de duivel
met het katholieke geloof, geef Frankrijk de islam" had geroepen constateerde men dat de man
dronken, gek of beide moest zijn en werd hij vrijgesproken. Verder werden drie boeren die er
van werden verdacht een karrenvracht graan voor het leger met mest en stro ongeschikt voor
consumptie te hebben gemaakt wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken. Soms werd er ook
een radicaal ter dood gebracht. Een wat al te enthousiaste schoolmeester die vond dat alle
landbouwgrond onder de boeren moest worden verdeeld verloor zijn hoofd wegens
'utopisme'.
Toen het buitenlandse gevaar was geweken en de dreiging van een mogelijke afscheiding of
opstand ongedaan was gemaakt kwam ook de eenheid van de radicale revolutionairen onder
druk te staan. Het einde van de Terreur kwam in zicht toen de Jacobijnen elkaar begonnen te
beschuldigen en hun leiders één voor één onder de guillotine kwamen (Danton, Hébèrt). Ze
werd werkelijkheid toen 28 juli zeventien vier en negentig een samenzwering tegen
Robespierre en zijn aanhangers succes had. Een zelfmoordpoging van de leider van de Terreur
mislukte. Het schot verbrijzelde slechts zijn kaak. Gewond en al werd hij snel onder de valbijl
gelegd waarmee zijn schrikbewind eindigde.
De dagen en weken daarna vond er een tweerichtingsverkeer plaats in de gevangenissen.
Aanhangers van Robespierre werden opgesloten en vervolgden vrijgelaten. De meest extreme
periode van de revolutie was voorbij.
Guus de Landtsheer
12 oktober, Dordrecht
-25 -