overigens - het toneelstuk The Dead Heart, aldus voorzitter, en interviews in Parijs door
Dickens, aldus secretaris. Boeiende van Carlyle diens stijl, aldus voorzitter en ex-voorzitter,
gekenmerkt door zinsneden waarin schrijver zijn personages toespreekt. "Oh, Danton, sla die
hoek niet om". Danton's dood dus. Fraaie epitheta: 'het scharlaken wijf (Mme de Pompadour),
de 'zeegroene', (Robespièrre).
II. De Franse Revolutie (Guus de Landtsheer)
Guus de Landtsheer. houdt op eigen wijze - aan de hand van systeemkaartjes - geniale lezing.
Schetst aan hand van Dickens' Drieluik (fase vóór revolutie, fase van revolutie, fase van
terreur) bijbehorend Drieluik van (A) Verwondering, (B) Verwachting en (C) Verwarring.
Schetst daarbij telkens Dickens visie (1) en historische situatie (2). Voor een gedetailleerde
beschrijving, zie de publicatie van de lezing in het winternummer van The Dutch Dickensian.
Vermeld zij nog de heilzame werking van de guillotine voor Robespièrre die daardoor in één
klap van de verschrikkelijke pijn af was die zijn een jaar tevoren ondernomen zelfmoordpoging
hem aan de kaak bezorgd had. Conclusie: (1) ongenuanceerder dan (2).
Voorzitter opent de discussie met oproep deze relativering te relativeren. Oproep beantwoord
door Jan Lokin, die breed panorama schetst van de twee revolutie lijnen, die van boven af
(Versailles) en die van onder af (Faubourg en de Bastille). Wijst op het cruciale probleem dat
de Koning geen beslissing nam over de kwestie op welke wijze in de Staten Generaal - die
sinds 475 jaar niet meer bijeen waren geweest - gestemd moest worden: per stand (adel (300),
geestelijkheid (300) en burgerlijke stand (600)) of per hoofd. In het eerste geval zouden de
conservatieve krachten, in het tweede geval de progressieve krachten de meerderheid hebben
gekregen. Gevolg bekend: de derde stand scheidde zich af (Eed op de Kaatsbaan) en de
revolutie nam een aanvang. Daarnaast de volksopstand in het gebarricadeerde broeinest
Faubourg, leidend tot bestorming van de Bastille en de vrijlating van de in totaal zeven notoire
boeven die daarin waren opgesloten. Dickens kiest de tweede lijn; hij hoefde geen historisch
correct beeld te schetsen. Lokin memoreert hoe zelfs in 1989 nog, bij de herdenking van de
Franse revolutie, verdeeldheid bestond over de vraag of men die wel feestelijk moest vieren,
gelet op de (nazaten van de) vele slachtoffers die waren gevallen. Voorzitter wijst tot besluit
op tragische lot clubs voor vrouwenemancipatie (guillotine; zie verder Schama).
III. Carton
Onduidelijk waarom Carton nu zo mislukt is in het leven. Voorzitter wijst op Dandy karakter
van Carton, niet onaannemelijk dat Beau Brummel - onder erbarmelijke omstandigheden en
totaal vervuild te Parijs gestorven - model voor Carton heeft gestaan. Carlyle (Sartor Resartus,
Everyman's Library, p. 204): "A Dandy is a Clothes-wearing Man, a Man whose trade office
and existence consists in the wearing of Clothess. he lives to dress." Maar achter die
uiterlijkheid zit een innerlijke attitude, een nihilistische levensopvatting, ook tot uiting komend
in gelijksoortige figuren bij Dickens, zoals Steerforth, Turveydrop, Wraybume, e.d. Figuur van
Carton overigens saai, "a bore", zoals Shuckburgh hem noemt in zijn voorwoord bij de Oxford
editie van A Tale of Two Cities (p. x). Jacobs geeft dat toe maar merkt ter verdediging van
Carton op dat "een stervende zwaan nog wel wat mag reutelen."
IV. Algemene aspecten en V. Eindoordeel
Veel gebeurtenissen, weinig karakters, dus ook weinig humor, helaas. Aldus voorzitter. Wordt
hier en daar zachtjes aan getwijfeld.
-9-