Treatise on the Tapeworm. By Tim Bobbin. Was Shakespeare's Mother Fair. (4 delen) Leuk zijn natuurlijk titels als: "Cat's Lives" (in negen delen), "Swallows on Emigration", "The Wisdom of our Ancesters", "Catalogue of Statues of the Duke of Wellington" (in maar liefst tien delen), Socrates on Wedlock, etc. In een aantal andere gevallen gebruikt Dickens woordspelingen met betrekking tot titel en auteur: "Butcher's Suetonius", "Groundsel by the Author of Chickweed", "Treatise on the Tapeworm, by Tim Bobbin (=haspel)", "Growler's Gruffology" (met wellicht een verwijzing naar John Jamdyce growlery) en "Woods and Forests by Peter the Wild Boy". Peter the Wild Boy was een verwilderd kind dat in 1725 werd aangetroffen in de bossen bij Hannover. Dickens gebruikt soms deze naam in een vergelijking: ondermeer bij Deputy (Edwin Drood). Met "Was Shakespeare's Mother Fair", "Was Shakespeare's Father Merry en "Had Shakespeare's Uncle a Singing Face bedacht Dickens titels over Shakespeare in de zelfde trant waarin de afgelopen 130 jaar referentieboeken over Dickens zelf zijn verschenen. Ook hebben een aantal titels een achtergrond in het eigen werk van Dickens. "Toot's universal Letter Writer" doelt op Toots, de senior-leerling van Dr. Blimber, uit de roman Dombey and Son. Met de "History of a Short Chancery Suit" drijft Dickens wederom de spot met de trage gang van zaken bij de rechtbanken. Eerder deed hij dat al in zijn meesterwerk Bleak House, met daarin ondermeer de beschrijving van de zaak Jamdyce and Jamdyce. In dit geval heeft de betrokken Mr. Vholes zijn schouder steviger tegen het wiel gezet, slechts 21 delen (met appendix!) "Drouets Farming" refereert aan het 'farmen', het uitbesteden door de armenhuizen van kinderen aan particulieren. Een praktijk zoals we die ook kennen uit Oliver Twist, waarin Mrs. Mann de kleine Oliver, samen met nog een massa andere kinderen (want men werd per kind betaald), enige tijd onder haar hoede heeft. Drouet was een 'baby-farmer' in Tooting, en een hele beruchte. Waarschijnlijk was ook Guster, de meid van de Snagsby's (Bleak House) afkomstig van deze "farm". Ze afkomstig was uit Tooting en leefde in een constante angst weer teruggestuurd te worden. De leefomstandigheden bij Drouet zijn vreselijk en als de cholera uitbreekt sterven er 150 kinderen (he has the bad habit of putting four cholera patients in one bed). Drouet wordt uiteindelijk wel aangeklaagd maar vrijgesproken. Dickens wijdt in "The Examiner" drie artikelen aan deze zaak die hij omschrijft als: "the most infamous and atrocious enormity which, a hundred years hence, will still be vividly remembered"; "The Paradise at Tooting" (Jan 20, 1849), "The Tooting Farm" (Jan 27, 1849) and "The Verdict for Drouet" (April 21, 1849). Titels als: "Green's Overland Mail", "Abernethy on the Constitution", "Hoyle on the Turnip", etc. zijn duidelijk tijdgebonden en men moet op de hoogte zijn om de humor ervan te kunnen waarderen. Na enig zoekwerk denk ik een aantal van dergelijke titels wel te kunnen verklaren. "Captain Cook's Life of the Savage" slaat duidelijk op James Cook (1728-1779), de ontdekkingsreiziger die op Hawaii door woeste inboorlingen om het leven werd gebracht en dus alles over dit onderwerp wist. "Hansard's Guide to a Refreshing Sleep" verwijst waarschijnlijk naar Luke Hansard (1752-1828) die in 1774 begon met het samenstellen en publiceren van de officiële verslagen van het Britse Parlement. De 32 delen zeggen voldoende over het vertrouwen dat Dickens in de politiek stelde. - 12-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2000 | | pagina 12